BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
AMOXYCILLINE Kela, 700 mg/g, poeder voor gebruik in drinkwater/melk voor varkens, kippen en kalveren
4. FARMACOLOGISCHE GEGEVENS
4.2 Farmacodynamische eigenschappen
Amoxicilline is een semi-synthetisch breedspectrum penicilline. Amoxicilline remt de vorming van bruggen tussen de ketens van de lineaire peptidoglycaan celwand van gram-positieve bacteriën, maar is ook actief tegen een beperkt aantal gram-negatieve bacteriën waarop de buitenste laag van de bacteriële celwand is samengesteld uit lipopolysacchariden en eiwitten. Bordetella bronchiseptica wordt als weinig gevoelig beschouwd. Pseudomonas, Klebsiella, de meeste Proteus soorten (met uitzondering van niet penicillinase-vormende Proteus mirabilis) en penicillinase-vormende Staphylococci zijn resistent. Een hoge resistentie, in de orde van 50 - 90%, wordt waargenomen bij enterobacteriacea (Salmonella, E. coli).
Resistentie is voornamelijk gebaseerd op de inactivatie van het antibioticum door β-lactamases van gram-positieve bacteriën, uitgescheiden buiten de cel, die worden gecodeerd in plasmides die kunnen worden overgebracht naar andere bacteriën. Bij gram-negatieve bacteriën worden ze gevonden in de periplasmatische ruimte en worden gecodeerd in chromosomen of plasmiden. Deze β-lactamases kunnen in het geval van enterobacteriacea ESBLs (Extended Spectrum Beta-Lactamases) zijn, wat kruisresistentie verleent tegen β-lactam antibiotica van zelfs de laatste generatie.
Een andere resistentiemechanisme omvat het verwerven van Penicillin Binding Proteins (PBPs) met verminderde affiniteit voor de β-lactam antibiotica, bvb. ten gevolge van mutaties in de PBPs. Dit mechanisme kan onder meer resistentie veroorzaken bij Streptococcus suis, waar resistentie evenwel zeldzaam blijft. In het geval van Staphylococcus aureus kunnen sommige resistente stammen MRSA zijn (Methicillin Resistant S. aureus). Deze zijn dan resistent aan alle β-lactam antibiotica door de productie van gewijzigde Penicillin Binding Proteins afkomstig van mobiele genetische elementen, en dit is vaak gekoppeld aan resistentie voor meerdere andere antimicrobiële stoffen.
Een ander bijkomend resistentiemechanisme is een verminderde β-lactam opname als gevolg van wijzingen in het buitenste membraan van de gram-negatieve bacteriën. Kruisresistentie wordt waargenomen tussen amoxicilline en andere penicillines, in het bijzonder met ampicilline.
4.3 Farmacokinetische eigenschappen
Amoxicillinetrihydraat wordt na perorale toediening snel geresorbeerd. De absolute biologische beschikbaarheid na orale toediening van amoxicilline trihydraat bedraagt ongeveer 30% bij varkens, 35% bij kalveren en 60% bij kippen. De resorptie in het spijsverteringskanaal wordt weinig beïnvloed door de aanwezigheid van voedsel. Er is geen accumulatie van amoxicilline na herhaalde toediening. Amoxicilline wordt voor ongeveer 30% aan de serumeiwitten gebonden en penetreert snel en zeer goed in de weefsels en wordt voornamelijk verdeeld over het extracellulaire compartiment. De concentraties in lever, gal, nieren, urine, darmweefsels en darminhoud liggen duidelijk hoger dan in het bloed. Amoxicilline wordt nagenoeg niet gemetaboliseerd en 90% van de geresorbeerde fractie wordt voornamelijk onder de active vorm uitgescheiden in de urine (80%) en in mindere mate in de gal (20%). Het niet-geresorbeerde deel wordt met de faeces uitgescheiden. Amoxicilline vertoont een enterohepatische kringloop.
De gemiddelde farmacokinetische parameters (+/- SD) na orale toediening van amoxicilline bij de doeldieren bedragen:
Farmacokinetische parameter | Doeldieren, wijze van toediening en dosis | ||
| Kalf (kunstmelk – 10 mg/kg) | Varken (drinkwater –maag – 21 mg/kg) | Kip (drinkwater – krop – 14 mg/kg) |
Cmax (mg/l) | 1,55 ± 0,37 | 5,29 ± 2,24 | 2,8 ± 0,7 |
Tmax (uur) | 4,0 ± 0,0 | 0,80 ± 0,21 | 0,48 ± 0,32 |
T1/2el (uur) | 1,8 ± 0,1 | 0,72 ± 0,23 | 1,08 ± 0,50 |
AUC (uur*mg/l) | 9,69 ± 2,34 | 10,7 ± 5,2 | 5,9 ± 1,4 |
Uit studies met dit diergeneesmiddel toegediend aan varkens via het drinkwater aan een dosering van 21 mg amoxicilline/kg LG/dag over een periode van telkens 12 uur gedurende 5 dagen, blijkt dat de gemiddelde plasmaconcentraties schommelden tussen 0,3 tot 0,45 mg/l vóór de start van elke nieuwe medicatieperiode en tussen ± 1 en 1,6 mg/l op het einde van elke medicatieperiode. Bij kalveren, na toediening via de kunstmelk aan een dosis van 10 mg amoxicilline/kg, tweemaal per dag gedurende 5 dagen, bedragen de gemiddelde plasmaconcentraties tussen 0,11 en 0,33 mg/l vóór de start van elke nieuwe toediening. Bij kippen, na toediening via bolus dosis in het drinkwater aan een dosis van 14 mg amoxicilline/kg, éénmaal per dag gedurende 5 dagen, bedragen de gemiddelde plasmaconcentraties tussen 0,40 tot 0,52 mg/l twee uur na de toediening.