SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Adenocor 6 mg/2 ml, oplossing voor injectie
(adenosine)
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon Adenocor, oplossing voor injectie bevat 6 mg adenosine, hetzij 3mg/ml.
Hulpstof met bekend effect :
1 ml oplossing voor injectie bevat 3,54 mg natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
- Oplossing voor injectie.
- Adenocor is een heldere, kleurloze, steriele en gebruiksklare oplossing.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties :
Snelle omzetting tot een normaal sinusritme van paroxismale, supraventriculaire tachycardieën, met inbegrip van re-entry tachycardieën (syndroom van Wolff-Parkinson-White).
Pediatrische patiënten
Snelle omzetting tot een normaal sinusritme van paroxysmale supraventriculaire tachycardie bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar.
Diagnostische indicaties :
- Hulpmiddel bij de diagnose van supraventriculaire tachycardieën met brede of smalle complexen.
- Hoewel adenosine niet efficiënt is voor de behandeling van voorkamerflutter, van voorkamerfibrillatie en van ventrikeltachycardie, kan door de vertraging van de AV-geleiding wel een voorkameractiviteit worden gediagnostiseerd.
- Sensibilisatie van de intracardiale elektrofysiologische onderzoeken.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Adenocor mag enkel worden gebruikt in een ziekenhuismilieu waar men beschikt over monitoring en middelen voor cardiorespiratoire reanimatie die onmiddellijk beschikbaar zijn indien nodig. Adenocor moet snel I.V. (bolus) worden geïnjecteerd volgens onderstaand doseringsschema. Om er zeker van te zijn dat de oplossing de systemische bloedsomloop bereikt, dient Adenocor ofwel rechtstreeks in een ader ofwel via een infuus te worden toegediend; in dit geval dient Adenocor zo proximaal mogelijk te worden toegediend, waarna met fysiologisch serum dient te worden gespoeld.
Wanneer bij de patiënt bij een bepaalde dosis een hogegraads AV-blok optreedt, mag geen aanvullende dosis meer worden toegediend.
Therapeutische dosissen
Volwassenen.
Aanvangsdosis: 3 mg toegediend onder de vorm van een intraveneuze bolus (injectie in 2 seconden).
Tweede dosis: indien de eerste dosis de supraventriculaire tachycardie niet in 1 tot 2 minuten stopzet, wordt 6 mg toegediend onder de vorm van een intraveneuze bolus.
Derde dosis: indien de tweede dosis de supraventriculaire tachycardie niet in 1 tot 2 minuten stopzet, wordt 12 mg toegediend onder de vorm van een intraveneuze bolus.
Hogere doses worden niet aanbevolen.
Pediatrische patiënten.
Tijdens toediening van adenosine moet cardiorespiratoire reanimatie-apparatuur beschikbaar zijn voor onmiddellijk gebruik, indien nodig.
Adenosine is bedoeld voor toediening onder continue monitoring en elektrocardiografie.
De aanbevolen dosering voor de behandeling van paroxysmale supraventriculaire tachycardie bij pediatrische patiënten is:
- eerste bolus van 0,1 mg/kg lichaamsgewicht (maximale dosis van 6 mg)
- aanvullende dosissen van 0,1 mg/kg lichaamsgewicht volgens behoefte om de supraventriculaire tachycardie te beëindigen (maximale dosis van 12 mg).
Wijze van toediening
Adenosine moet toegediend worden via snelle intraveneuze (IV) bolusinjectie in een ader of via een IV-lijn. Bij toediening via een IV-lijn moet de injectie zo proximaal mogelijk gegeven worden, en gevolgd worden door een snelle spoeling met zoutoplossing. Bij toediening via een perifere ader moet een canule met groot lumen gebruikt worden.
Bejaarden.
Identieke doses als deze aanbevolen bij volwassenen.
Diagnostische dosissen
Het hierboven beschreven doseringsschema dient te worden toegepast tot de gewenste diagnostische inlichtingen worden bekomen.
4.3 Contra-indicaties
Het gebruik van Adenocor is tegenaangewezen bij patiënten met:
- overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen,
- een bradycardie
- ernstige hypotensie
- gedecompenseerde toestanden van hartinsufficiëntie,
- een tweede- of derdegraads AV-blok (behalve bij de patiënten met een pace-maker),
- “sinusknoopziekte” (behalve bij patiënten die een pacemaker dragen),
- chronisch obstructief longlijden (zoals bronchiaal astma),
- verlengd QT syndroom.
4.8 Bijwerkingen
De bijwerkingen zijn meestal matig, kort van duur (meestal minder dan 1 minuut) en goed verdragen door de patiënt. Ernstige reacties kunnen echter voorkomen.
Methylxanthines, zoals intraveneus aminofylline of theofylline zijn gebruikt geweest om persisterende bijwerkingen te doen ophouden (50 -125 mg, d.m.v. een langzame intraveneuze injectie).
De bijwerkingen die hierna vermeld worden, werden gerangschikt volgens systeemorgaan klasse en volgens frequentie, op basis van de volgende conventie:
Zeer vaak ( 1/10) ; Vaak ( 1/100, < 1/10) ; Soms ( 1/1000, < 1/100) ;
Zelden ( 1/10000, < 1/1000) ; Zeer zelden (< 1/10000) ; Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Hartaandoeningen :
- Zeer vaak :
- bradycardie
- sinusale pauze, overgeslagen hartslagen
- atrio-ventriculaire blok
- atriale extrasystoles
- stoornissen in de ventriculaire prikkelbaarheid zoals ventriculaire extrasystoles, een niet verlengde ventriculaire tachycardie
- Soms:
- sinusale tachycardie- palpitaties
- Zeer zelden
- ernstige bradycardie die niet met atropine kan gecorrigeerd worden en die soms een tijdelijke stimulatie kan vereisen
- voorkamerfibrillatie
- ventriculaire prikkelbaarheid waaronder ventriculaire fibrillatie en torsade de pointes (zie rubriek 4.4).
- Niet bekend :
- asystolie/hartstilstand, soms fataal, in het bijzonder bij patiënten die lijden aan een onderliggende ischemische hartziekte of hartaandoening. (Zie rubriek 4.4)
- Myocard en ST-segmentverhoging, vooral bij patiënten met vooraf bestaande ernstige coronaire hartziekte. (zie rubriek 4.4)
Kransslagaderspasme, wat kan leiden tot myocardinfarct.
Zenuwstelselaandoeningen :
- Vaak :
- hoofdpijn
- duizeligheid, bedwelming/gevoel van een ijl hoofd
- Soms :
- een drukkend gevoel in het hoofd
- Zeer zelden : verergering van intracraniële hypertensie.
- Niet bekend :
- bewustzijnsverlies/syncope
- convulsies, in het bijzonder bij patiënten die hiervoor vatbaar zijn (zie rubriek 4.4).
Oogaandoeningen :
Soms :
- troebel zicht
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
- Zeer vaak : dyspnoe (of drang om diep adem te halen).
- Soms : hyperventilatie.
- Zeer zelden : bronchospasmen (zie ook rubriek 4.4).
- Niet bekend :
- ademhalingsinsufficiëntie
- apnoe/ademhalingsstilstand.
Er werden gevallen van ademhalingsinsufficiëntie, bronchospasmen en apnoe/ademhalingsstilstand met fatale afloop gerapporteerd.
Maagdarmstelselaandoeningen
- Vaak : nausea.
- Soms : metaalsmaak
- Niet bekend : braken.
Bloedvataandoeningen :
- Zeer vaak : aangezichtsflush.
- Niet bekend :
- hypotensie die soms ernstig kan zijn.
- Cerebrovasculair accident/transiënte ischemische aanval; secundair aan de hemodynamische effecten van adenosine, waaronder hypotensie (zie rubriek 4.4)
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
De algemene stoornissen zijn meestal zeer kort maar worden soms slecht ervaren door de patiënt omwille van hun intensiteit. De patiënt verwittigen van de ernstige intensiteit van de symptomatologie maar hem geruststellen dat het kortdurend zal zijn (minder dan één minuut).
- Zeer vaak :
- drukkend gevoel in de borst/thoraxpijn, indruk van beklemmend/benauwd gevoel op de borst.
- Vaak :
- Soms :
- zweten
- gevoel van algemene last/zwakte/pijn
- Zeer zelden : reacties op de injectieplaats.
Psychische stoornissen :
- Vaak: angst
Immuunsysteemaandoeningen :
Niet bekend :anafylactische reactie (waaronder angio-oedeem en huidreacties zoals urticaria en huiduitslag).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem:
België: Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, Afdeling Vigilantie, Postbus 97 – 1000 Brussel Madou - Website: www.eenbijwerkingmelden.be – E-mail: adr@fagg.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Sanofi Belgium
Leonardo Da Vincilaan 19
1831 Diegem
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BE169522
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Datum van goedkeuring van de tekst : 09/2023
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1186139 | ADENOCOR AMP IV 6X2ML 3MG/ML | C01EB10 | - | € 19,93 | Ja | - | - |