1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Desferal 500 mg poeder voor oplossing voor injectie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Een injectieflacon bevat 500 mg deferoxaminemesilaat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor oplossing voor injectie: i.m., i.v. (enkel infuus), s.c. (enkel infuus).
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
1) Therapeutische indicaties
Behandeling van chronische ijzeroverbelasting door chelaatvormende monotherapie van ijzer, bv. in geval van:
- transfusionele hemosiderose, zoals die wordt waargenomen bij ernstige thalassemie, sideroblastische anemie, auto-immune hemolytische anemie en andere vormen van chronische anemie.
- idiopathische (primaire) hemochromatose bij patiënten bij wie bijkomende aandoeningen (bv. ernstige anemie, cardiopathie, hypoproteïnemie) een flebotomie onmogelijk maken.
- overbelasting aan ijzer in combinatie met porphyria cutanea tarda bij patiënten bij wie een flebotomie uitgesloten is.
Behandeling van acute ijzervergiftiging.
Behandeling van chronische aluminiumoverbelasting bij patiënten met terminale nierinsufficiëntie (onder chronische dialyse) die de volgende aandoeningen vertonen:
- een aluminiumgerelateerde botaandoening en/of;
- een dialyse-encephalopathie en/of;
- een aluminiumgerelateerde anemie.
2) Diagnostische indicaties
Diagnose van een ijzer- of aluminiumoverbelasting.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Behandeling van chronische ijzeroverbelasting
De belangrijkste doelstelling van een behandeling met chelatie in geval van een ijzeroverbelasting bij goed gecontroleerde patiënten is het behouden van een evenwicht in de ijzerbalans en het voorkomen van hemosiderose. Bij patiënten met ijzeroverbelasting is een negatieve ijzerbalans wenselijk om de ijzeroverbelasting te verkleinen en de toxische effecten ervan te vermijden.
Pediatrische patiënten en volwassenen
Een behandeling met Desferal zou moeten gestart worden na de 10 tot 20 eerste bloedtransfusies of wanneer een chronische ijzeroverbelasting wordt aangetoond door klinische controle (bv. serumferritinegehalte ≥ 1.000 ng/ml). Een ijzeroverbelasting of een te grote dosis Desferal kan groeiachterstand veroorzaken. Als de chelatie gestart wordt bij patiënten jonger dan 3 jaar, moet men de groei zorgvuldig controleren en mag de gemiddelde dagdosis niet hoger liggen dan 40 mg/kg (zie rubriek 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik).
De dosis en de toedieningswijze moeten individueel bepaald worden en in de loop van de behandeling aangepast worden op basis van de ernst van de ijzeroverbelasting. Men dient de kleinst mogelijke doeltreffende dosis te gebruiken. Om de reactie op de chelatietherapie te evalueren, moet men beginnen met een dagelijkse controle van de ijzerexcretie via de urine gedurende 24 uur en de respons op stijgende doses Desferal meten. Zodra de geschikte posologie bepaald is, moet de hoeveelheid geëlimineerd ijzer om de paar weken gemeten worden. De gemiddelde dagdosis kan ook aangepast worden op basis van de serumspiegels van ferritine, om een therapeutische index lager dan 0,025 te behouden (m.a.w. de gemiddelde dagdosis (mg/kg) Desferal gedeeld door de serumspiegels van ferritine (microgram/l) zou lager moeten zijn dan 0,025). De therapeutische index is een nuttige parameter om de patiënt te beschermen tegen over-chelatie, maar het vervangt zorgvuldige klinische opvolging niet.
De gemiddelde dagdosis ligt doorgaans tussen 20 en 60 mg/kg. Meestal hebben patiënten met serumspiegels van ferritine lager dan 2000 ng/ml ongeveer 25 mg/kg/dag nodig. Patiënten met een ferritineserumspiegel tussen 2000 en 3000 ng/ml hebben ongeveer 35 mg/kg/dag nodig en patiënten met een hogere spiegel kunnen tot 55 mg/kg/dag nodig hebben. Het is niet aan te raden regelmatig een gemiddelde dagdosis van 50 mg/kg te overschrijden, behalve wanneer een zeer intense chelatie vereist is bij patiënten na de groei. De kans op toxiciteit van Desferal neemt toe als de ferritinespiegels dalen onder 1000 ng/ml; het is dus belangrijk deze patiënten van zeer nabij te volgen en misschien een verlaging van de totale weekdosis te overwegen. De hier aangegeven doses zijn de gemiddelde dagdoses. Aangezien de meeste patiënten het geneesmiddel minder dan 7 dagen per week gebruiken, verschilt de werkelijke, via infuus toegediende dosis doorgaans van de gemiddelde dagdosis; bv. als een gemiddelde dagdosis van 40 mg/kg vereist is en de patiënt de pomp 5 nachten per week gebruikt, zal elk infuus 56 mg/kg bevatten.
Er werd aangetoond dat regelmatige chelatie met Desferal de levensverwachting van thalassemie-patiënten verbetert.
Trage subcutane infusie
Een trage subcutane infusie met behulp van een draagbare infuuspomp gedurende een periode van 8 à 12 uur wordt als doeltreffend beschouwd en is vooral geschikt voor ambulante patiënten. Het is ook mogelijk de duur van het infuus op te drijven tot 24 uur. Desferal wordt normaalgezien 5 tot 7 keer per week met de pomp gebruikt. Desferal is niet geformuleerd om in subcutane bolus toe te dienen.
Geriatrische patiënten (65 jaar en ouder)
Klinische studies met Desferal omvatten niet voldoende gegevens van patiënten van 65 jaar en ouder om te bepalen of de respons bij hen verschilt in vergelijking met jongere patiënten. In het algemeen moet de dosis voor oudere patiënten voorzichtig bepaald worden. Meestal wordt gestart met een lage dosis, wat de hogere frequentie van verminderde lever-, nier- of hartfunctie weerspiegelt alsook van bijkomende aandoeningen of andere geneesmiddelentherapieën (zie rubriek 4.4).
Leverinsufficiëntie
Er werden geen studies uitgevoerd bij patiënten met leverinsufficiëntie.
Intraveneuze infusen tijdens bloedtransfusie
Door gebruik te maken van een intraveneuze katheter tijdens bloedtransfusies kan men intraveneuze infusen toedienen, bv. bij patiënten die subcutane infusen slecht of niet verdragen. De Desferal-oplossing mag niet rechtstreeks aan het zakje bloed toegevoegd worden, maar ze kan aan de transfuuslijn worden toegevoegd door gebruik te maken van een “Y”-adaptor die zich in de buurt van de infuusplaats bevindt. De pomp om Desferal toe te dienen, dient gewoon zoals anders gebruikt te worden. Omwille van de beperkte hoeveelheid geneesmiddel die kan worden toegediend via intraveneuze infusie gedurende bloedtransfusie, is het klinisch voordeel van deze toedieningswijze beperkt. Patiënten en verplegend personeel moeten op de hoogte gebracht worden van het feit dat een versneld infuus, net zoals een intraveneuze bolus Desferal, een cardiovasculaire collaps kan veroorzaken (zie rubriek 4.4).
Continue intraveneuze infusie
Intraveneuze implanteerbare systemen kunnen gebruikt worden voor een intensieve chelatietherapie. Een continu i.v. infuus is aangewezen bij patiënten die geen verscheidene s.c. infusen kunnen krijgen en bij patiënten met hartpathologie door ijzeroverbelasting. De dosis Desferal hangt af van de ernst van de overbelasting. Wanneer een intensieve (i.v.) chelatie nodig is, moet de urinaire excretie van ijzer gedurende 24 uur regelmatig gemeten worden, en naargelang het resultaat moet de dosis aangepast worden. Het spoelen van de katheter moet zeer voorzichtig gebeuren om een plotse infusie van een Desferal residu dat in de dode ruimte van de katheter kan blijven zitten, te vermijden omdat dit kan leiden tot een cardiovasculaire collaps (zie rubriek 4.4).
Intramusculaire toediening
Omdat subcutane infusies doeltreffender zijn, mogen intramusculaire injecties enkel gebruikt worden wanneer subcutane infusies niet mogelijk zijn.
Ongeacht de keuze van de toedieningsmethode, zal de individuele onderhoudsdosis bepaald worden in functie van de ijzerexcretiespiegels van de patiënt.
Gelijktijdige behandeling met vitamine C
Patiënten met een ijzeroverbelasting ontwikkelen na verloop van tijd meestal een tekort aan vitamine C, waarschijnlijk omdat ijzer deze vitamine oxideert. Als adjuvans aan de chelatietherapie kan men doses vitamine C toedienen tot 200mg/dag verspreid over verschillende innames, te beginnen na een maand behandeling met Desferal (zie rubriek 4.4). Vitamine C verhoogt de beschikbaarheid van ijzer voor de chelatie. Over het algemeen volstaat 50 mg bij kinderen jonger dan 10 jaar en 100 mg voor oudere kinderen. Hogere doses vitamine C dragen niet bij tot hogere ijzercomplex-excretie.
Behandeling van acute ijzerintoxicatie
Desferal kan gebruikt worden als aanvulling op de standaardmaatregelen doorgaans toegepast bij de behandeling van acute ijzerintoxicatie.
Een behandeling met Desferal is aangewezen in de volgende situaties:
Bij alle patiënten die andere symptomen vertonen dan lichte, voorbijgaande symptomen (bv. meer dan eens braken of zachte ontlasting).
Bij lethargische patiënten, met uitgesproken abdominale pijnen, hypovolemie of acidose.
Bij patiënten bij wie röntgenfoto’s van het abdomen verscheidene radio-opaciteiten vertonen (de grote meerderheid van deze patiënten zal symptomen van ijzerintoxicatie vertonen).
Bij elke patiënt die symptomen vertoont en ijzerserumspiegels heeft die hoger zijn dan 300 - 350 microgram/dl, onafhankelijk van de totale sideropectische capaciteit (TIBC). Men heeft eveneens een conservatieve aanpak voorgesteld zonder behandeling of Desferal-test wanneer de ijzerserumspiegels tussen 300 en 500 microgram/dl liggen bij patiënten zonder symptomen, en bij patiënten waar de symptomen beperkt blijven tot braken zonder bloedingen of diarree.
Continue intraveneuze toediening van Desferal verdient de voorkeur. De aanbevolen infusiesnelheid bedraagt 15 mg/kg/u en deze moet verlaagd worden zodra de omstandigheden dit toelaten, meestal na 4 à 6 uur; de totale intraveneuze dosis mag immers nooit hoger liggen dan de aanbevolen 80 mg/kg/24u.
Men gaat ervan uit dat men op basis van de hieronder vermelde criteria de behandeling met Desferal kan stopzetten. De chelatietherapie moet voortgezet worden tot alle hier opgesomde criteria voldaan zijn:
De patiënt mag geen symptomen meer vertonen van systemische ijzerintoxicatie (bv. geen acidose, geen progressieve levertoxiciteit).
In ideale omstandigheden ligt de gecorrigeerde ijzerserumspiegel op een normaal of laag peil (i;e. lager dan 100 microgram/dl). Aangezien laboratoria de serumconcentraties van ijzer in aanwezigheid van Desferal niet nauwkeurig kunnen meten, is het toegestaan de behandeling met Desferal te onderbreken als alle andere criteria vervuld zijn en als de ijzerserumspiegels niet te hoog liggen.
Omdat röntgenfoto’s van het abdomen goede merkers zijn van de continue resorptie van ijzer, moet men regelmatig röntgenfoto’s nemen bij patiënten die aanvankelijk verscheidene radio-opaciteiten vertoonden, om te controleren of die radio-opaciteiten verdwenen zijn, alvorens de behandeling met Desferal stop te zetten.
Als de patiënt een rozige urine heeft in het begin van de behandeling met Desferal, wacht men best tot de urine weer haar normale kleur heeft alvorens de behandeling met Desferal stop te zetten (maar alleen het feit dat de urine niet langer roze ziet, volstaat niet om de behandeling met Desferal stop te zetten).
De doeltreffendheid van de behandeling hangt af van een goed urinedebiet om de eliminatie van het ijzercomplex (ferrioxamine) uit het lichaam te garanderen. Indien zich een oligurie of een anurie ontwikkelt, kan peritoneale dialyse, hemodialyse of hemofiltratie noodzakelijk zijn.
Behandeling van chronische aluminiumoverbelasting bij patiënten met terminale nierinsufficiëntie
De ijzer- en aluminiumcomplexen gevormd door Desferal zijn dialyseerbaar. Hun eliminatie wordt verhoogd door dialyse bij patiënten met nierfalen.
Patiënten met symptomen of aantasting van de orgaanfunctie door aluminiumoverbelasting zouden met Desferal moeten behandeld worden. Zelfs wanneer de patiënt symptoomvrij is, moet deze behandeling overwogen worden als de aluminemie hoger blijft dan 60 ng/ml en als het testinfuus met Desferal positieve resultaten geeft (zie hieronder). Dit geldt vooral wanneer een botbiopsie een aluminium-gerelateerde aandoening aan het licht brengt.
Desferal moet toegediend worden a rato van 5 mg/kg 1 keer per week (zie rubriek 6.6). Bij patiënten met aluminiumserumspiegels tot 300 ng/ml na een test met Desferal, moet men Desferal toedienen als een trage i.v. infusie gedurende de laatste 60 minuten van de dialysesessie. Bij patiënten met aluminiumserumspiegels hoger dan 300 ng/ml na een test, moet men Desferal toedienen als een trage i.v. infusie 5 uur voor de dialysesessie. Na de eerste Desferal-kuur van 3 maanden, gevolgd door een wash-out periode van 4 weken, voert men een testinfuus met Desferal uit. Het wordt niet aangeraden de behandeling met Desferal verder te zetten als twee opeenvolgende testinfusen met een tussenperiode van 1 maand aluminiumserumspiegels opleveren die 50 ng/ml lager liggen in vergelijking met de basiswaarden.
Bij ambulante continue peritoneale dialyse (ACPD) of cyclische continue peritoneale dialyse (CCPD), dient men 5 mg/kg Desferal 1 keer per week toe, voor de laatste sessie van de dag. Het is bij deze patiënten aangeraden de intraperitoneale weg te gebruiken, maar Desferal kan ook i.m. en als een i.v. of s.c. trage infusie toegediend worden.
Desferal-test
Deze test is gebaseerd op het principe dat Desferal bij gezonde personen de eliminatie van ijzer en aluminium niet meer verhoogt vanaf een bepaalde limiet.
500 mg Desferal toedienen via i.m. injectie en gedurende de daarop volgende 6 uur de urine opvangen en het ijzergehalte ervan meten. Excretie van 1 tot 1,5 mg (18 tot 27 micromol) gedurende de periode van 6 uur wijst op een ijzeroverbelasting; waarden hoger dan 1,5 mg (27 micromol) kunnen beschouwd worden als zijnde pathologisch. De resultaten van deze tests zijn enkel betrouwbaar wanneer de nierfunctie normaal is.
Het wordt aangeraden een testinfuus met Desferal toe te dienen aan patiënten met een aluminemie boven 60 ng/ml en met een serumferritine hoger dan 100 ng/ml.
Net voor het starten van de hemodialyse, wordt een bloedstaal genomen om de basiswaarde voor de aluminemie te bepalen.
Gedurende de laatste 60 minuten van de hemodialyse dient men 5 mg/kg toe via een traag i.v. infuus (zie rubriek 6.6).
Bij het begin van de volgende hemodialyse (of 44 uur na de hierboven beschreven testinfuus), neemt men een tweede bloedstaal om nogmaals de hoeveelheid aluminium in het bloed te bepalen.
De Desferal-test wordt als positief beschouwd wanneer de verhoging van de aluminemie ten opzichte van de beginwaarde 150 ng/ml overschrijdt. Toch volstaat een negatief resultaat niet om een aluminiumoverbelasting uit te sluiten.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof, tenzij men dankzij een doeltreffende desensibilisering de behandeling toch kan uitvoeren.
4.8 Bijwerkingen
De bijwerkingen in Tabel 1 zijn gerangschikt volgens de MedDRA systeem-orgaanklassificatie. Binnen iedere orgaanklasse worden bijwerkingen gerangschikt per frequentiegroep, de meest frequente eerst. Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen weergegeven naar afnemende ernst. Frequentiegroepen voor elke bijwerking zijn gebaseerd op de volgende overeenkomst (CIOMS III): zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1.000, <1/100); zelden (≥1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000) met inbegrip van geïsoleerde meldingen; niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald: bijwerkingen uit post-marketing ervaring afkomstig uit een populatie met onbekende grootte, waardoor geen betrouwbare schatting van de frequentie mogelijk is).
Zie ook rubriek 4.4 en deelrubriek “Patiënten behandeld voor chronische aluminiumoverbelasting” voor een gedetailleerde beschrijving van geselecteerde bijwerkingen.
Sommige van de symptomen die gemeld werden als bijwerkingen, kunnen ook een uiting zijn van de onderliggende aandoening (ijzer- of aluminiumoverbelasting).
Tabel 1 De bijwerkingen zijn gerapporteerd op basis van klinische onderzoeken, post-marketingervaring en laboratoriumbevindingen
Infecties en parasitaire aandoeningen
Zelden: Zygomycose
Zeer zelden: Gastroenteritis Yersinia
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Zeer zelden: Bloedaandoeningen (incl. thrombocytopenie, leukopenie)
Immuunsysteemaandoeningen
Zeer zelden: Anafylactische shock, anafylactische reactie, angio-oedeem
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak: Hoofdpijn
Zeer zelden: Neurologische stoornissen, met inbegrip van duizeligheid, encefalopathie*, perifere neuropathie, paresthesieën
Niet bekend: Convulsie (zie bijzondere opmerkingen onderaan deze tabel)
Oogaandoeningen
Zelden: Gezichtsverlies, gezichtsvelddefect, retinadegeneratie, neuritis optica, cataract, verminderde gezichtsscherpte, troebel zicht, nachtblindheid, wijzigingen van het gezichtsveld, chromatopsie, opaciteit van de cornea
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Soms: Neurosensorische doofheid, tinnitus
Bloedvataandoeningen
Zelden: Hypotensie, tachycardie en shock**
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Soms: Astma
Zeer zelden: Acuut respiratoir distress-syndroom, longinfiltratie
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak: Nausea
Soms: Braken, abdominale pijnen
Zeer zelden: Diarree
Huid- en onderhuidaandoeningen
Vaak: Urticaria
Zeer zelden: Algemene rash
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Zeer vaak: Arthralgie, myalgie
Vaak: Groeiachterstand, botaandoeningen (bv. metafysaire dysplasie***)
Niet bekend: Spierspasmen
Nier- en urinewegaandoeningen
Zeer zelden: Acuut nierfalen, renale tubulaire aandoening
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak: Reactie ter hoogte van de injectieplaats, pijn op de injectieplaats, zwelling op de injectieplaats, extravasatie op de injectieplaats, erytheem op de injectieplaats, pruritus op de injectieplaats, korstje op de injectieplaats
Vaak: Pyrexie
Soms: Reactie ter hoogte van de injectieplaats, vesikels op de injectieplaats, oedeem op de injectieplaats, brandend gevoel op de injectieplaats
Onderzoeken
Niet bekend: Verhoogd creatininegehalte in het bloed
* uitlokken of verergering van aluminium gerelateerde dialyse encefalopathie
** wanneer de voorzorgsmaatregelen voor toediening niet in acht genomen worden (zie rubriek 4.2 Dosering en wijze van toediening en rubriek 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik)
*** bij hoge doses en jonge kinderen (zie rubriek 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik en Bijzondere opmerkingen hieronder)
Bijzondere opmerkingen
Neurosensorische doofheid en oorsuizen komen soms voor wanneer de posologie binnen de richtlijnen blijft en wanneer de doses verlaagd worden van zodra de ferritinespiegels dalen (het quotiënt van de gemiddelde dagelijkse dosis Desferal gedeeld door de ferritineserumspiegels zou lager dan 0,025 moeten zijn) (zie rubriek 4.4).
De verschillende oogstoornissen zijn zelden, behalve wanneer hoge doses worden toegediend (zie 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik).
Groeiachterstand en botaandoeningen (bv. metafysaire dysplasie) komen vaak voor bij doses hoger dan 60 mg/kg, vooral bij patiënten bij wie de chelatie van ijzer gestart wordt in de loop van de eerste drie levensjaren. Het risico daalt aanzienlijk als de dosis beperkt blijft tot 40 mg/kg of minder.
Op de injectieplaats komen pijn, zwellingen, infiltratie, erytheem, pruritus en escharae/korsten zeer vaak voor, terwijl vesikels, lokaal oedeem en een brandend gevoel soms voorkomen. Lokale reacties kunnen gepaard gaan met systeemreacties, zoals arthralgie/myalgie (zeer vaak), hoofdpijn (vaak), urticaria (vaak), nausea (vaak), pyrexie (vaak), braken (soms), abdominale pijnen (soms) of astma (soms).
Excretie van het ijzercomplex kan roodbruine verkleuring van de urine veroorzaken.
Convulsie is voornamelijk gemeld bij gedialyseerde patiënten met aluminiumoverbelasting (zie rubriek 4.4).
Zeldzame gevallen van verhoogde transaminasen werden gemeld bij patiënten die behandeld werden met Desferal. Er werd echter geen oorzakelijk verband met het geneesmiddel aangetoond.
Patiënten behandeld voor chronische aluminiumoverbelasting
Desferal chelatietherapie voor aluminiumoverbelasting kan resulteren in hypocalcemie en verergering van hyperparathyroïdie (zie rubriek 4.4)
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
België |
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten |
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Pharma NV, Medialaan 40, B-1800 Vilvoorde
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BE050897
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
11/2024
Datum van goedkeuring: 12/2024
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0034926 | DESFERAL AMP INJ 10 X 500 MG | V03AC01 | € 34,55 | - | Ja | - | - |