1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Actrapid 40 internationale eenheden/ml oplossing voor injectie in injectieflacon.
Actrapid 100 internationale eenheden/ml oplossing voor injectie in injectieflacon.
Actrapid Penfill 100 internationale eenheden/ml oplossing voor injectie in patroon.
Actrapid InnoLet 100 internationale eenheden/ml oplossing voor injectie in voorgevulde pen.
Actrapid FlexPen 100 internationale eenheden/ml oplossing voor injectie in voorgevulde pen.
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Actrapid injectieflacon (40 internationale eenheden/ml)
1 injectieflacon bevat 10 ml equivalent aan 400 internationale eenheden. 1 ml oplossing bevat 40 internationale eenheden humane insuline* (equivalent aan 1,4 mg).
Actrapid injectieflacon (100 internationale eenheden/ml)
1 injectieflacon bevat 10 ml equivalent aan 1.000 internationale eenheden.1 ml oplossing bevat 100 internationale eenheden humane insuline* (equivalent aan 3,5 mg).
Actrapid Penfill
1 patroon bevat 3 ml equivalent aan 300 internationale eenheden. 1 ml oplossing bevat 100 internationale eenheden humane insuline* (equivalent aan 3,5 mg).
Actrapid InnoLet/Actrapid FlexPen
1 voorgevulde pen bevat 3 ml equivalent aan 300 internationale eenheden. 1 ml oplossing bevat 100 internationale eenheden humane insuline* (equivalent aan 3,5 mg).
*Humane insuline wordt geproduceerd in Saccharomyces cerevisiae met behulp van recombinant-DNA-technologie.
Hulpstof met bekend effect
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, d.w.z. het is in wezen ‘natriumvrij’.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
De oplossing is helder, kleurloos en waterig.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Actrapid is geïndiceerd voor de behandeling van diabetes mellitus.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
De sterkte van humane insuline wordt uitgedrukt in internationale eenheden.
De dosering Actrapid is per persoon verschillend en wordt bepaald in overeenstemming met de behoeften van de patiënt. Actrapid kan afzonderlijk gebruikt worden of in combinatie met middellang- of langwerkende insuline voorafgaand aan een maaltijd of een tussendoortje.
De individuele insulinebehoefte ligt gewoonlijk tussen 0,3 en 1,0 internationale eenheden/kg/dag. Aanpassing van de dosis kan noodzakelijk zijn wanneer patiënten zich lichamelijk meer inspannen, hun gebruikelijke dieet wijzigen of tijdens bijkomende ziekten.
Speciale populaties
Ouderen (≥ 65 jaar)
Actrapid kan worden gebruikt bij oudere patiënten.
Bij oudere patiënten moet de bloedglucosespiegel vaker gecontroleerd worden en de dosis insuline individueel aangepast worden.
Nier- en leverinsufficiëntie
Nier- of leverinsufficiëntie kan de behoeften van de patiënt aan insuline verminderen.
Bij patiënten met nier- of leverinsufficiëntie moet de bloedglucosespiegel vaker gecontroleerd worden en de dosis insuline individueel aangepast worden.
Pediatrische patiënten
Actrapid kan worden gebruikt bij kinderen en adolescenten.
Overschakelen van andere geneesmiddelen met insuline
Wanneer wordt overgeschakeld van andere geneesmiddelen met insuline, kan het nodig zijn de dosis Actrapid en de dosis van de basale insuline aan te passen.
Nauwkeurige glucosecontrole wordt aanbevolen tijdens de overschakeling en in de eerste weken daarna (zie rubriek 4.4).
Wijze van toediening
Actrapid is een snelwerkende humane insuline en mag gebruikt worden in combinatie met middellang- of langwerkende geneesmiddelen met insuline.
Actrapid wordt subcutaan toegediend door een injectie in de buikwand, de dij, het gluteale gebied of in het deltoïdeus gebied. De injectieplaatsen dienen altijd te worden afgewisseld binnen eenzelfde gebied om het risico op lipodystrofie en cutane amyloïdose te beperken (zie rubriek 4.4 en 4.8). Wanneer de injectie in een opgetilde huidplooi wordt toegediend, is het risico op onbedoelde intramusculaire injectie minimaal.
De naald moet na het injecteren nog ten minste 6 seconden onder de huid blijven om zeker te zijn dat de volledige dosis geïnjecteerd is. Bij subcutane injectie in de buikwand verloopt de absorptie sneller dan bij injecties op andere plaatsen. De werkingsduur zal variëren afhankelijk van de dosis, injectieplaats, doorbloeding, temperatuur en de mate van lichamelijke activiteit.
Een injectie dient binnen 30 minuten gevolgd te worden door een maaltijd of tussendoortje met koolhydraten.
In verband met het risico op neerslag in pompkatheters mag Actrapid niet gebruikt worden in insulinepompen voor continue subcutane insuline infusie.
Actrapid injectieflacon (40 internationale eenheden/ml)/Actrapid injectieflacon (100 internationale eenheden/ml)
Intraveneus gebruik
Indien nodig, kan Actrapid intraveneus worden toegediend. Dit moet worden uitgevoerd door medisch personeel.
Voor intraveneuze toediening zijn infusiesystemen met Actrapid met een concentratie van 0,05 internationale eenheden/ml tot 1,0 internationale eenheden/ml humane insuline in de infusievloeistoffen 0,9% natriumchloride, 5% dextrose en 10% dextrose met 40 mmol/l kaliumchloride in een infuuszak van polypropyleen stabiel bij kamertemperatuur gedurende 24 uur. Hoewel de oplossing stabiel is gedurende een bepaalde tijd zal initieel een bepaalde hoeveelheid insuline geabsorbeerd worden door het materiaal van de infuuszak. Het is noodzakelijk de bloedglucosewaarden te controleren tijdens insuline-infusie.
Zie voor gedetailleerde gebruiksinstructies de bijsluiter.
Actrapid injectieflacon (40 internationale eenheden/ml)/Actrapid injectieflacon (100 internationale eenheden/ml)
Toediening met een spuit
Actrapid injectieflacons moeten worden gebruikt met insulinespuiten met een overeenkomstige schaalverdeling. Wanneer twee soorten insuline gemengd worden, meng geneesmiddelen met insuline dan altijd in dezelfde volgorde.
Actrapid Penfill
Toediening met een insulinetoedieningssysteem
Actrapid Penfill is ontworpen voor gebruik met Novo Nordisk insulinetoedieningssystemen en NovoFine of NovoTwist naalden. Actrapid Penfill is alleen geschikt voor subcutane injecties uit een herbruikbare pen. Als toediening met een injectiespuit of intraveneuze injectie noodzakelijk is, moet een injectieflacon worden gebruikt.
Actrapid InnoLet
Toediening met InnoLet
Actrapid InnoLet is een voorgevulde pen en ontworpen voor gebruik met NovoFine of NovoTwist wegwerpnaalden met een lengte van maximaal 8 mm. InnoLet levert 1-50 eenheden in stappen van 1 eenheid. Actrapid InnoLet is alleen geschikt voor subcutane injecties. Als toediening met een injectiespuit of intraveneuze injectie noodzakelijk is, moet een injectieflacon worden gebruikt.
Actrapid FlexPen
Toediening met FlexPen
Actrapid FlexPen is een voorgevulde pen en ontworpen voor gebruik met NovoFine of NovoTwist naalden voor eenmalig gebruik met een lengte van maximaal 8 mm. FlexPen geeft 1-60 eenheden vrij in stappen van 1 eenheid. Actrapid FlexPen is alleen geschikt voor subcutane injecties. Als toediening met een injectiespuit of intraveneuze injectie noodzakelijk is, moet een injectieflacon worden gebruikt.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest frequent gemelde bijwerking tijdens de behandeling is hypoglykemie. De frequenties van hypoglykemie variëren met de patiëntenpopulatie, de doseringsregimes en het niveau van glykemische regulatie, zie ‘Beschrijving van bepaalde bijwerkingen’ hieronder.
Bij de start van de insulinebehandeling kunnen zich refractieafwijkingen, oedeem en reacties op de injectieplaats (pijn, roodheid, netelroos, ontsteking, blauwe plekken, zwelling en jeuk op de injectieplaats) voordoen. Deze reacties zijn meestal van een voorbijgaande aard. Een snelle verbetering van de bloedglucoseregulatie kan gepaard gaan met acute pijnlijke neuropathie, die meestal omkeerbaar is. Intensivering van de insulinebehandeling met een abrupte verbetering in de glykemische regulatie kan gepaard gaan met tijdelijke verergering van diabetische retinopathie, terwijl een langdurige verbeterde glykemische regulatie het risico op progressie van diabetische retinopathie vermindert.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De hierna vermelde bijwerkingen zijn gebaseerd op gegevens uit klinische studies en geclassificeerd naar frequentie en systeem/orgaanklassen volgens MedDRA. Frequentiecategorieën zijn gedefinieerd aan de hand van de volgende regel: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Immuunsysteemaandoeningen | Soms – Urticaria, rash |
Zeer zelden – Anafylactische reacties* | |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | Zeer vaak – Hypoglykemie* |
Zenuwstelselaandoeningen | Soms – Perifere neuropathie (pijnlijke neuropathie) |
Oogaandoeningen | Soms – Refractiestoornissen |
Zeer zelden – Diabetische retinopathie | |
Huid- en onderhuidaandoeningen | Soms – Lipodystrofie* |
Niet bekend – Cutane amyloïdose*† | |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Soms – Reacties op de injectieplaats |
Soms – Oedeem |
*zie Beschrijving van bepaalde bijwerkingen
† ADR (Adverse Drug Reaction) afkomstig van postmarketing bronnen.
Beschrijving van bepaalde bijwerkingen
Anafylactische reacties
Gegeneraliseerde overgevoeligheidsreacties (waaronder gegeneraliseerde huiduitslag, jeuk, transpireren, gastro-intestinale klachten, angioneurotisch oedeem, ademhalingsproblemen, hartkloppingen en een verlaging van de bloeddruk) komen zeer zelden voor, maar kunnen levensbedreigend zijn.
Hypoglykemie
De meest frequent gemelde bijwerking is hypoglykemie. Deze bijwerking kan optreden wanneer de insulinedosis te hoog is ten opzichte van de insulinebehoefte. Ernstige hypoglykemie kan leiden tot bewustzijnsverlies en/of insulten en kan een tijdelijke of permanente stoornis in de hersenfunctie of zelfs de dood tot gevolg hebben. De symptomen van hypoglykemie treden meestal plotseling op en kunnen onder andere bestaan uit koud zweet, een koele bleke huid, vermoeidheid, zenuwachtigheid of beven, angstgevoelens, ongewone moeheid of zwakte, verwardheid, concentratiestoornissen, sufheid, overmatig hongergevoel, visusstoornissen, hoofdpijn, misselijkheid en hartkloppingen.
In klinische studies varieerde de frequentie van hypoglykemie met de patiëntenpopulatie, de doseringsregimes en de mate van glykemische regulatie.
Huid- en onderhuidaandoeningen
Lipodystrofie (waaronder lipohypertrofie, lipoatrofie) en cutane amyloïdose kunnen optreden op de injectieplaats en kunnen de plaatselijke insuline-absorptie vertragen. Het continue afwisselen van de injectieplaats binnen eenzelfde gebied kan helpen deze reacties te verminderen of te voorkomen (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Gebaseerd op postmarketingbronnen en klinische studies wijzen de frequentie, soort en ernst van bijwerkingen die zijn waargenomen bij pediatrische patiënten niet op verschillen met de uitgebreidere ervaring bij de algemene populatie.
Andere speciale populaties
Gebaseerd op postmarketingbronnen en klinische studies wijzen de frequentie, soort en ernst van bijwerkingen die zijn waargenomen bij oudere patiënten en patiënten met nier- of leverinsufficiëntie niet op verschillen met de uitgebreidere ervaring bij de algemene populatie.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem:
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II
Victor Hortaplein, 40/40
B-1060 Brussel
Website: www.fagg.be
e-mail: adversedrugreactions@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novo Nordisk A/S
Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Actrapid injectieflacon (40 internationale eenheden/ml)
EU/1/02/230/001
EU/1/02/230/002
EU/1/02/230/016
Actrapid injectieflacon (100 internationale eenheden/ml)
EU/1/02/230/003
EU/1/02/230/004
EU/1/02/230/017
Actrapid Penfill
EU/1/02/230/005
EU/1/02/230/006
EU/1/02/230/007
Actrapid InnoLet
EU/1/02/230/010
EU/1/02/230/011
EU/1/02/230/012
Actrapid FlexPen
EU/1/02/230/013
EU/1/02/230/014
EU/1/02/230/015
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
09/2020
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0245399 | ACTRAPID 100IU/ML 1 X 10ML | A10AB01 | € 17,09 | - | Ja | - | - |
1085885 | ACTRAPID PENFILL 100 IU/ML 5 X 3,0 ML | A10AB01 | € 29,35 | - | Ja | - | - |