1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Pradaxa® 75 mg harde capsules
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke harde capsule bevat 75 mg dabigatran etexilaat (als mesilaat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Harde capsule.
Capsules met witte, ondoorzichtige bovenste capsulehelft en witte, ondoorzichtige onderste capsulehelft, maat 2 (ongeveer 18 × 6 mm), gevuld met gelige pellets. Op de bovenste capsulehelft staat het bedrijfslogo van Boehringer Ingelheim afgebeeld, op de onderste capsulehelft staat “R75”.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Primaire preventie van veneuze trombo‑embolische voorvallen (VTE) bij volwassen patiënten die electief een totale heupvervangende operatie of een totale knievervangende operatie hebben ondergaan.
Behandeling van VTE en preventie van recidiverende VTE bij pediatrische patiënten vanaf het moment waarop het kind zacht voedsel kan doorslikken tot jonger dan 18 jaar.
Voor dosisvormen aangepast aan de leeftijd, zie rubriek 4.2.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Pradaxa capsules kunnen worden gebruikt bij volwassenen en pediatrische patiënten van 8 jaar of ouder die de capsules in hun geheel kunnen doorslikken. Pradaxa omhuld granulaat kan worden gebruikt bij kinderen jonger dan 12 jaar zodra het kind zacht voedsel kan doorslikken.
Bij omschakeling tussen formuleringen kan het nodig zijn om de voorgeschreven dosis aan te passen. De dosis die wordt vermeld in de relevante doseringstabel van een formulering dient te worden voorgeschreven op basis van het gewicht en de leeftijd van het kind.
Primaire preventie van VTE in de orthopedische chirurgie
De aanbevolen doses dabigatran etexilaat en de duur van de behandeling voor primaire preventie van VTE in de orthopedische chirurgie zijn weergegeven in tabel 1.
Tabel 1: Dosisaanbevelingen en duur van de behandeling voor primaire preventie van VTE in de orthopedische chirurgie
| Start van de behandeling op de dag van de operatie, 1‑4 uur nadat de operatie heeft plaatsgevonden | Onderhoudsdosering vanaf de eerste dag na de operatie | Duur van de onderhoudsdosering |
Patiënten na een electieve knievervangende operatie | 1 capsule van dabigatran etexilaat 110 mg | eenmaal daags dabigatran etexilaat 220 mg, ingenomen als 2 capsules van 110 mg | 10 dagen |
Patiënten na een electieve heupvervangende operatie | 28‑35 dagen | ||
Dosisverlaging aanbevolen |
|
|
|
Patiënten met een matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring [CrCl] 30‑50 ml/min) | 1 capsule van dabigatran etexilaat 75 mg | eenmaal daags dabigatran etexilaat 150 mg, ingenomen als 2 capsules van 75 mg | 10 dagen (knievervangende operatie) of 28‑35 dagen (heupvervangende operatie) |
Patiënten die gelijktijdig verapamil*, amiodaron of kinidine krijgen | |||
Patiënten van 75 jaar of ouder |
* Bij patiënten met een matig verminderde nierfunctie die gelijktijdig worden behandeld met verapamil, zie “Speciale populaties”
Voor beide operaties geldt dat, zolang geen hemostase is vastgesteld, het begin van de behandeling moet worden uitgesteld. Begint de behandeling niet op de dag van de operatie, dan moet worden gestart met eenmaal daags 2 capsules.
Bepaling van de nierfunctie voor aanvang van en tijdens de behandeling met dabigatran etexilaat
Bij alle patiënten en in het bijzonder bij ouderen (> 75 jaar), omdat een verminderde nierfunctie vaak kan voorkomen bij deze leeftijdsgroep:
- De nierfunctie dient te worden bepaald door de creatinineklaring (CrCl) vóór aanvang van de behandeling met dabigatran etexilaat te berekenen, om patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie (d.w.z. CrCl < 30 ml/min) uit te kunnen sluiten van behandeling (zie rubriek 4.3, 4.4 en 5.2).
- De nierfunctie dient ook te worden bepaald wanneer er een afname van de nierfunctie wordt verwacht tijdens de behandeling (bijvoorbeeld bij hypovolemie, dehydratie en in het geval van gelijktijdig gebruik van bepaalde geneesmiddelen).
De methode die moet worden gebruikt om de nierfunctie (CrCl in ml/min) te berekenen, is de CockcroftGaultmethode.
Vergeten dosis
Het wordt aanbevolen verder te gaan met de resterende dagelijkse doses dabigatran etexilaat op hetzelfde moment van de volgende dag.
Er dient geen dubbele dosis genomen te worden om een vergeten afzonderlijke dosis in te halen.
Het gebruik van dabigatran etexilaat staken
De behandeling met dabigatran etexilaat mag niet worden gestaakt zonder medisch advies. Patiënten dienen te worden geïnstrueerd contact op te nemen met de behandelend arts als zij gastrointestinale symptomen ontwikkelen, zoals dyspepsie (zie rubriek 4.8).
Omzetting van de behandeling
Omzetten van dabigatran etexilaat op parenterale anticoagulantia:
Het wordt aanbevolen 24 uur te wachten na de laatste dosis dabigatran etexilaat voordat wordt overgestapt op een parenteraal anticoagulans (zie rubriek 4.5).
Omzetten van parenterale anticoagulantia op dabigatran etexilaat:
De toediening van het parenterale antistollingsmiddel dient te worden gestaakt en er dient 0 tot 2 uur voordat de eerstvolgende dosis van de andere behandeling gepland was, of op het moment van staken in geval van continue behandeling (bijvoorbeeld intraveneuze ongefractioneerde heparine (UFH)) te worden gestart met dabigatran etexilaat (zie rubriek 4.5).
Speciale populaties
Verminderde nierfunctie
Het behandelen met dabigatran etexilaat van patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie (CrCl < 30 ml/min) is gecontra‑indiceerd (zie rubriek 4.3).
Bij patiënten met een matig verminderde nierfunctie (CrCl 30‑50 ml/min) wordt een dosisverlaging aanbevolen (zie tabel 1 hierboven en rubriek 4.4 en 5.1).
Gelijktijdig gebruik van dabigatran etexilaat met lichte tot matig sterke P‑glycoproteïneremmers (P‑gp-remmers), d.w.z. amiodaron, kinidine of verapamil
De dosering dient verlaagd te worden zoals aangegeven in tabel 1 (zie ook rubriek 4.4 en 4.5). In deze situatie dienen dabigatran etexilaat en deze geneesmiddelen op hetzelfde tijdstip ingenomen te worden.
Bij patiënten met een matig verminderde nierfunctie die gelijktijdig worden behandeld met verapamil, dient een dosisverlaging tot dagelijks 75 mg dabigatran etexilaat overwogen te worden (zie rubriek 4.4 en 4.5).
Ouderen
Bij oudere patiënten > 75 jaar wordt een dosisverlaging aanbevolen (zie tabel 1 hierboven en rubriek 4.4 en 5.1).
Gewicht
Er is zeer beperkte klinische ervaring met de aanbevolen dosering bij patiënten met een lichaamsgewicht van < 50 kg of > 110 kg. De beschikbare klinische en kinetische gegevens geven geen aanleiding tot aanpassing van de dosering (zie rubriek 5.2), maar nauwgezet klinisch toezicht wordt aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Geslacht
Een dosisaanpassing is niet noodzakelijk (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van dabigatran etexilaat bij pediatrische patiënten voor de indicatie van primaire preventie van VTE bij patiënten die electief een totale heupvervangende operatie of een totale knievervangende operatie hebben ondergaan.
Behandeling van VTE en preventie van recidiverende VTE bij pediatrische patiënten
Voor de behandeling van VTE bij pediatrische patiënten mag de behandeling pas worden ingesteld na een behandeling met een parenteraal antistollingsmiddel van ten minste 5 dagen. Ter preventie van recidiverende VTE moet de behandeling worden ingesteld na voorafgaande behandeling.
Dabigatran etexilaat‑capsules moeten tweemaal daags worden ingenomen, één dosis ’s ochtends en één dosis ’s avonds, elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip. Het doseringsinterval moet zo dicht mogelijk 12 uren benaderen.
De aanbevolen dosis dabigatran etexilaat‑capsules is gebaseerd op het gewicht en de leeftijd van de patiënt, zoals weergegeven in tabel 2. De dosis moet in de loop van de behandeling worden aangepast aan het gewicht en de leeftijd.
Voor gewichts‑ en leeftijdscombinaties die niet in de doseringstabel zijn opgenomen, kan geen doseringsadvies worden gegeven.
Tabel 2: Enkelvoudige en totale dagelijkse dosis dabigatran etexilaat in milligram (mg) volgens gewicht in kilogram (kg) en leeftijd in jaren van de patiënt
Gewichts‑/leeftijdscombinatie | Enkelvoudige dosis | Totale dagelijkse dosis | |
Gewicht in kg | Leeftijd in jaren | ||
11 tot < 13 | 8 tot < 9 | 75 | 150 |
13 tot < 16 | 8 tot < 11 | 110 | 220 |
16 tot < 21 | 8 tot < 14 | 110 | 220 |
21 tot < 26 | 8 tot < 16 | 150 | 300 |
26 tot < 31 | 8 tot < 18 | 150 | 300 |
31 tot < 41 | 8 tot < 18 | 185 | 370 |
41 tot < 51 | 8 tot < 18 | 220 | 440 |
51 tot < 61 | 8 tot < 18 | 260 | 520 |
61 tot < 71 | 8 tot < 18 | 300 | 600 |
71 tot < 81 | 8 tot < 18 | 300 | 600 |
> 81 | 10 tot < 18 | 300 | 600 |
Enkelvoudige doses waarvoor meer dan één capsule nodig is:
300 mg: twee capsules van 150 mg of
vier capsules van 75 mg
260 mg: één capsule van 110 mg plus één capsule van 150 mg of
één capsule van 110 mg plus twee capsules van 75 mg
220 mg: twee capsules van 110 mg
185 mg: één capsule van 75 mg plus één capsule van 110 mg
150 mg: één capsule van 150 mg of
twee capsules van 75 mg
Bepaling van de nierfunctie voor aanvang van en tijdens de behandeling
Voordat de behandeling wordt ingesteld, moet de geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) worden geschat met behulp van de formule van Schwartz (de methode voor creatininebepaling dient bij het plaatselijk laboratorium te worden gecontroleerd).
Het behandelen met dabigatran etexilaat van pediatrische patiënten met eGFR < 50 ml/min/1,73 m2 is gecontra‑indiceerd (zie rubriek 4.3).
Patiënten met een eGFR ≥ 50 ml/min/1,73 m2 moeten worden behandeld met de dosis volgens tabel 2.
Tijdens de behandeling dient de nierfunctie bepaald te worden in bepaalde klinische situaties waarbij verwacht wordt dat de nierfunctie kan afnemen of verslechteren (bijvoorbeeld bij hypovolemie, dehydratie en in het geval van gelijktijdig gebruik van bepaalde geneesmiddelen enz.).
Gebruiksduur
De duur van de behandeling moet na het afwegen van de voordelen en risico’s op de individuele patiënt worden afgestemd.
Vergeten dosis
Een vergeten dosis dabigatran etexilaat mag nog genomen worden tot 6 uur voor de volgende geplande dosis. Vanaf 6 uur voor de volgende geplande dosis dient de vergeten dosis overgeslagen te worden.
Er mag nooit een dubbele dosis genomen worden om een vergeten afzonderlijke dosis in te halen.
Het gebruik van dabigatran etexilaat staken
De behandeling met dabigatran etexilaat mag niet worden gestaakt zonder medisch advies. Patiënten of hun verzorgers dienen te worden geïnstrueerd contact op te nemen met de behandelend arts als zich gastro‑intestinale symptomen ontwikkelen, zoals dyspepsie (zie rubriek 4.8).
Omzetting van de behandeling
Omzetten van dabigatran etexilaat op parenterale anticoagulantia:
Het wordt aanbevolen 12 uur te wachten na de laatste dosis dabigatran etexilaat voordat wordt overgestapt op een parenteraal anticoagulans (zie rubriek 4.5).
Omzetten van parenterale anticoagulantia op dabigatran etexilaat:
De toediening van het parenterale antistollingsmiddel dient te worden gestaakt en er dient 0 tot 2 uur voordat de eerstvolgende dosis van de andere behandeling gepland was, of op het moment dat een continue behandeling wordt gestaakt (bijvoorbeeld intraveneuze ongefractioneerde heparine (UFH)), te worden gestart met dabigatran etexilaat (zie rubriek 4.5).
Omzetten van dabigatran etexilaat‑behandeling op vitamine K‑antagonisten (VKA):
Patiënten moeten 3 dagen voordat ze het gebruik van dabigatran etexilaat staken, starten met VKA.
Omdat dabigatran etexilaat invloed kan hebben op de international normalised ratio (INR), zal de INR het effect van VKA’s pas beter weergeven als dabigatran etexilaat gedurende ten minste 2 dagen is gestopt. Tot dan moeten de INRwaarden met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
Omzetten van VKA op dabigatran etexilaat:
De behandeling met VKA dient gestopt te worden. Zodra de INR < 2,0 is, kan dabigatran etexilaat gegeven worden.
Wijze van toediening
Dit geneesmiddel is bedoeld voor oraal gebruik.
De capsules kunnen met of zonder voedsel worden ingenomen. De capsules moeten in hun geheel worden doorgeslikt met een glas water om afgifte in de maag te vergemakkelijken.
Patiënten dienen te worden geïnstrueerd de capsule niet te openen, omdat dit het risico op bloedingen kan verhogen (zie rubriek 5.2 en 6.6).
4.3 Contra‑indicaties
- Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen
- Ernstig verminderde nierfunctie (CrCl < 30 ml/min) bij volwassen patiënten
- eGFR < 50 ml/min/1,73 m2 bij pediatrische patiënten
- Actieve, klinisch significante bloeding
- Laesie of aandoening die als een significante risicofactor voor majeure bloedingen wordt beschouwd. Hiertoe kunnen behoren: bestaande of recente gastrointestinale ulceratie, aanwezigheid van maligne neoplasmata met een hoog risico op bloedingen, recent letsel aan hersenen of ruggenmerg, recente operatie van hersenen, ruggenmerg of ogen, recente intracraniële bloeding, bekende of vermoede oesofagusvarices, arterioveneuze malformaties, vasculaire aneurysma’s of ernstige intraspinale of intracerebrale vaatafwijkingen
- Gelijktijdige behandeling met andere anticoagulantia, zoals ongefractioneerde heparine (UFH), laagmoleculairgewicht heparines (LMWH, zoals enoxaparine, dalteparine enz.), heparinederivaten (fondaparinux enz.), orale anticoagulantia (warfarine, rivaroxaban, apixaban enz.), behalve onder specifieke omstandigheden. Dit betreft het omschakelen van antistollingsbehandeling (zie rubriek 4.2), wanneer UFH wordt gegeven in een dosis om een centraal veneuze of een arteriële katheter doorgankelijk te houden, of wanneer UFH wordt gegeven tijdens katheterablatie bij atriumfibrilleren (zie rubriek 4.5)
- Verminderde leverfunctie of leveraandoening die naar verwachting invloed heeft op de overleving
- Gelijktijdige behandeling met de volgende sterke P‑glycoproteïneremmers: systemisch ketoconazol, ciclosporine, itraconazol, dronedarone en de vaste dosis combinatie glecaprevir/pibrentasvir (zie rubriek 4.5)
- Patiënten met een kunsthartklep bij wie antistollingsbehandeling vereist is (zie rubriek 5.1).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Dabigatran etexilaat is geëvalueerd in klinische studies bij in totaal ongeveer 64.000 patiënten; daarvan werden ongeveer 35.000 patiënten behandeld met dabigatran etexilaat.
In actief gecontroleerde VTEpreventieonderzoeken werden 6.684 patiënten behandeld met dagelijks 150 mg of 220 mg dabigatran etexilaat.
De meest gemelde voorvallen zijn bloedingen. Deze kwamen bij ongeveer 14 % van de patiënten voor; de frequentie van majeure bloedingen (inclusief wondbloedingen) is minder dan 2 %.
Er kunnen majeure of ernstige bloedingen optreden, hoewel deze in klinisch onderzoek met zeldzame frequentie zijn gerapporteerd. Deze bloedingen kunnen, ongeacht waar ze in het lichaam optreden, leiden tot invaliditeit, levensbedreigend zijn of zelfs een dodelijke afloop hebben.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
In tabel 10 worden bijwerkingen geclassificeerd naar systeem/orgaanklasse (SOC) en gerangschikt volgens de volgende frequentieindeling: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 10: Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse / Voorkeursterm | Frequentie |
Bloed‑ en lymfestelselaandoeningen | |
Verlaagd hemoglobine | Vaak |
Anemie | Soms |
Verlaagde hematocriet | Soms |
Trombocytopenie | Zelden |
Neutropenie | Niet bekend |
Agranulocytose | Niet bekend |
Immuunsysteemaandoeningen | |
Overgevoeligheid voor het geneesmiddel | Soms |
Anafylactische reactie | Zelden |
Angio‑oedeem | Zelden |
Urticaria | Zelden |
Uitslag | Zelden |
Pruritus | Zelden |
Bronchospasme | Niet bekend |
Zenuwstelselaandoeningen | |
Intracraniële bloeding | Zelden |
Bloedvataandoeningen | |
Hematoom | Soms |
Wondbloeding | Soms |
Bloeding | Zelden |
Ademhalingsstelsel‑, borstkas‑ en mediastinumaandoeningen | |
Epistaxis | Soms |
Hemoptoë | Zelden |
Maagdarmstelselaandoeningen | |
Gastrointestinale bloeding | Soms |
Rectale bloeding | Soms |
Hemorroïdale bloeding | Soms |
Diarree | Soms |
Misselijkheid | Soms |
Braken | Soms |
Gastrointestinale zweer, waaronder oesofagusulcera | Zelden |
Gastro‑oesofagitis | Zelden |
Gastrooesofageale refluxziekte | Zelden |
Buikpijn | Zelden |
Dyspepsie | Zelden |
Dysfagie | Zelden |
Lever‑ en galaandoeningen | |
Abnormale leverfunctie / abnormale leverfunctietest | Vaak |
Toegenomen alanineaminotransferase | Soms |
Toegenomen aspartaataminotransferase | Soms |
Verhoogde leverenzymen | Soms |
Hyperbilirubinemie | Soms |
Huid‑ en onderhuidaandoeningen | |
Huidbloeding | Soms |
Alopecia | Niet bekend |
Skeletspierstelsel‑ en bindweefselaandoeningen | |
Hemartrose | Soms |
Nier‑ en urinewegaandoeningen | |
Urogenitale bloeding, met inbegrip van hematurie | Soms |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | |
Bloeding op de plaats van de injectie | Zelden |
Bloeding op de plaats van de katheter | Zelden |
Bloederige afscheiding | Zelden |
Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties | |
Traumatische bloeding | Soms |
Postprocedureel hematoom | Soms |
Postprocedurele bloeding | Soms |
Postprocedurele afscheiding | Soms |
Wondsecretie | Soms |
Bloeding op de plaats van de incisie | Zelden |
Postoperatieve anemie | Zelden |
Chirurgische en medische verrichtingen | |
Wonddrainage | Zelden |
Postprocedurele drainage | Zelden |
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Bloedingsreacties
Vanwege het farmacologische werkingsmechanisme kan het gebruik van dabigatran etexilaat gepaard gaan met een verhoogd risico op verborgen of manifeste bloedingen van weefsels of organen. De tekenen, symptomen en ernst (waaronder een fatale afloop) variëren afhankelijk van de locatie en de mate en de omvang van de bloeding en/of anemie. In de klinische onderzoeken werden bloedingen van het slijmvlies (bijvoorbeeld gastrointestinaal, urogenitaal) vaker gezien bij langdurige behandelingen met dabigatran etexilaat in vergelijking met VKAbehandeling. Derhalve zijn naast een adequaat klinisch toezicht, laboratoriumtesten van hemoglobine/hematocriet waardevol om verborgen bloedingen te detecteren. Het risico op bloedingen kan in sommige patiëntengroepen verhoogd zijn, bijvoorbeeld bij patiënten met een matig verminderde nierfunctie en/of een gelijktijdige behandeling die de hemostase beïnvloedt of gelijktijdige behandeling met sterke P‑glycoproteïneremmers (zie rubriek 4.4 Risico op bloedingen). Bloedingscomplicaties kunnen zich presenteren als zwakte, bleekheid, duizeligheid, hoofdpijn of onverklaarde zwelling, dyspneu en onverklaarde shock.
Bekende bloedingscomplicaties zoals compartimentsyndroom en acuut nierfalen als gevolg van hypoperfusie en anticoagulans-gerelateerde nefropathie bij patiënten met daarvoor gevoelige risicofactoren zijn gemeld met dabigatran etexilaat. Om die reden dient de mogelijkheid van een bloeding in overweging te worden genomen bij de beoordeling van de toestand van een antistollingspatiënt. In geval van oncontroleerbare bloeding is er voor volwassen patiënten een specifiek antidotum voor dabigatran, idarucizumab, beschikbaar (zie rubriek 4.9).
In tabel 11 wordt per dosis het aantal patiënten (%) met de bijwerking bloedingen weergegeven tijdens de behandelperiode in de twee belangrijkste klinische studies naar de indicatie van primaire VTEpreventie na een heup‑ of knievervangende operatie.
Tabel 11: Het aantal patiënten (%) met de bijwerking bloedingen
| Dabigatran etexilaat | Dabigatran etexilaat | Enoxaparine |
Behandeld | 1.866 (100,0) | 1.825 (100,0) | 1.848 (100,0) |
Majeure bloeding | 24 (1,3) | 33 (1,8) | 27 (1,5) |
Alle bloedingen | 258 (13,8) | 251 (13,8) | 247 (13,4) |
Agranulocytose en neutropenie
Agranulocytose en neutropenie zijn zeer zelden gemeld tijdens gebruik na goedkeuring van dabigatran etexilaat. Omdat bijwerkingen postmarketing zijn gemeld, van een populatie waarvan de grootte niet zeker is, is het niet mogelijk om de frequentie ervan op betrouwbare wijze vast te stellen. De meldingsfrequentie werd geschat op 7 voorvallen per 1 miljoen patiëntjaren voor agranulocytose en 5 voorvallen per 1 miljoen patiëntjaren voor neutropenie.
Pediatrische patiënten
De veiligheid van dabigatran etexilaat bij de behandeling van VTE en preventie van recidiverende VTE bij pediatrische patiënten is onderzocht in twee fase III‑onderzoeken (DIVERSITY en 1160.108). In totaal werden 328 pediatrische patiënten behandeld met dabigatran etexilaat. De patiënten kregen een aan de leeftijd en het gewicht aangepaste dosis van een voor hun leeftijd geschikte formulering van dabigatran etexilaat.
In het algemeen wordt verwacht dat het veiligheidsprofiel bij kinderen gelijk is aan dat bij volwassenen.
In totaal ondervond 26 % van de pediatrische patiënten die behandeld werden met dabigatran etexilaat voor VTE en voor preventie van recidiverende VTE, bijwerkingen.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
In tabel 12 worden de bijwerkingen weergegeven die zijn waargenomen in de studies bij de behandeling van VTE en preventie van recidiverende VTE bij pediatrische patiënten. Ze zijn geclassificeerd naar systeem/orgaanklasse (SOC) en gerangschikt volgens de volgende frequentie‑indeling: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 12: Bijwerkingen
| Frequentie |
Systeem/orgaanklasse / Voorkeursterm | Behandeling van VTE en preventie van recidiverende VTE bij pediatrische patiënten |
Bloed en lymfestelselaandoeningen | |
Anemie | Vaak |
Verlaagd hemoglobine | Soms |
Trombocytopenie | Vaak |
Verlaagde hematocriet | Soms |
Neutropenie | Soms |
Agranulocytose | Niet bekend |
Immuunsysteemaandoeningen | |
Overgevoeligheid voor het geneesmiddel | Soms |
Uitslag | Vaak |
Pruritus | Soms |
Anafylactische reactie | Niet bekend |
Angiooedeem | Niet bekend |
Urticaria | Vaak |
Bronchospasme | Niet bekend |
Zenuwstelselaandoeningen | |
Intracraniële bloeding | Soms |
Bloedvataandoeningen | |
Hematoom | Vaak |
Bloeding | Niet bekend |
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinumaandoeningen | |
Epistaxis | Vaak |
Hemoptoë | Soms |
Maagdarmstelselaandoeningen | |
Gastrointestinale bloeding | Soms |
Buikpijn | Soms |
Diarree | Vaak |
Dyspepsie | Vaak |
Misselijkheid | Vaak |
Rectale bloeding | Soms |
Hemorroïdale bloeding | Niet bekend |
Gastrointestinale zweer, waaronder oesofagusulcera | Niet bekend |
Gastrooesofagitis | Soms |
Gastrooesofageale refluxziekte | Vaak |
Braken | Vaak |
Dysfagie | Soms |
Lever en galaandoeningen | |
Abnormale leverfunctie / abnormale leverfunctietest | Niet bekend |
Toegenomen alanineaminotransferase | Soms |
Toegenomen aspartaataminotransferase | Soms |
Verhoogde leverenzymen | Vaak |
Hyperbilirubinemie | Soms |
Huid en onderhuidaandoeningen | |
Huidbloeding | Soms |
Alopecia | Vaak |
Skeletspierstelsel en bindweefselaandoeningen | |
Hemartrose | Niet bekend |
Nier en urinewegaandoeningen | |
Urogenitale bloeding, met inbegrip van hematurie | Soms |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | |
Bloeding op de plaats van de injectie | Niet bekend |
Bloeding op de plaats van de katheter | Niet bekend |
Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties | |
Traumatische bloeding | Soms |
Bloeding op de plaats van de incisie | Niet bekend |
Bloedingsreacties
In de twee fase III‑onderzoeken bij de indicatie behandeling van VTE en preventie van recidiverende VTE bij pediatrische patiënten hadden in totaal 7 patiënten (2,1 %) een majeure bloeding, 5 patiënten (1,5 %) een klinisch relevante niet‑majeure bloeding en 75 patiënten (22,9 %) een mineure bloeding. In het algemeen was de frequentie van bloedingsvoorvallen hoger in de oudste leeftijdsgroep (12 tot < 18 jaar: 28,6 %) dan in de jongere leeftijdsgroepen (geboorte tot < 2 jaar: 23,3 %; 2 tot < 12 jaar: 16,2 %). Majeure of ernstige bloeding, ongeacht waar ze in het lichaam optreden, kunnen leiden tot invaliditeit, kunnen levensbedreigend zijn of zelfs een dodelijke afloop hebben.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
België
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten - Afdeling Vigilantie.
Postbus 97, B-1000 Brussel Madou
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
Luxemburg
Centre Régional de Pharmacovigilance de Nancy ou Division de la pharmacie et des médicaments de la Direction de la santé
Website: www.guichet.lu/pharmacovigilance
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Boehringer Ingelheim International GmbH
Binger Str. 173
55216 Ingelheim am Rhein
Duitsland
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/442/001
EU/1/08/442/002
EU/1/08/442/003
EU/1/08/442/004
EU/1/08/442/017
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
12/12/2023
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2602951 | PRADAXA 75 MG HARDE CAPS 10 | B01AE07 | € 9,93 | - | Ja | € 1,49 | € 0,89 |
2602977 | PRADAXA 75 MG HARDE CAPS 60 | B01AE07 | € 30,9 | - | Ja | € 7,95 | € 4,73 |