1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADRENALINE (HCl) STEROP 0,4 mg /1ml
ADRENALINE (HCl) STEROP 0,8 mg /1ml
Oplossing voor injectie
ADRENALINE (HCl) STEROP 0,8 mg /1ml
Oplossing voor injectie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Werkzaam bestanddeel:
ADRENALINE (HCl) STEROP 0,4 mg /1ml bevat 0,4 mg Epinefrine base per ml overeenkomend met Epinefrinechloorhydraat 0,5 mg per ml
ADRENALINE (HCl) STEROP 0,8 mg /1ml bevat 0,8 mg Epinefrine base per ml overeenkomend met Epinefrinechloorhydraat 1 mg per ml.
Hulpstof met bekend effect : elke 1ml ampul van dit geneesmiddel bevat maximum 1mg natriummetabisulfiet (E223).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
ADRENALINE (HCl) STEROP 0,4 mg /1ml bevat 0,4 mg Epinefrine base per ml overeenkomend met Epinefrinechloorhydraat 0,5 mg per ml
ADRENALINE (HCl) STEROP 0,8 mg /1ml bevat 0,8 mg Epinefrine base per ml overeenkomend met Epinefrinechloorhydraat 1 mg per ml.
Hulpstof met bekend effect : elke 1ml ampul van dit geneesmiddel bevat maximum 1mg natriummetabisulfiet (E223).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie SC – IM – IV.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Epinefrine is geïndiceerd voor de spoedbehandeling van:
• Anafylactische of anafylactoïde shock ten gevolge van een ernstige overgevoeligheidsreactie op een geneesmiddel, voedingsstof of insectenbeet (horzel, wesp, bij).
• Hartstilstand.
• Anafylactische of anafylactoïde shock ten gevolge van een ernstige overgevoeligheidsreactie op een geneesmiddel, voedingsstof of insectenbeet (horzel, wesp, bij).
• Hartstilstand.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Intraveneuze toediening moet plaatsvinden in een gespecialiseerde zorgeenheid en uitgevoerd worden door ervaren personen en onder medisch toezicht.
Noch bij de behandeling van anafylactische shock, noch tijdens reanimatie mag Epinefrine alleen gebruikt worden. Het moet steeds deel uitmaken van een welbepaald behandelingsprotocol. Bij behandeling van anafylactische shock met hypotensie wordt de oplossing van 1 mg/1ml (1:1000) Epinefrine bij voorkeur langs I.M. weg toegediend omwille van de aanvaardbare risico-batenverhouding in dergelijke omstandigheden en de goede resorptie.
DOSERING BIJ VOLWASSENEN
Dosering bij anafylactische reactie
In geval van matige anafylactische reactie (die zich klinisch kan uiten als shock, longoedeem of typische ademhalingsmoeilijkheden) moet Epinefrine langs I.M. weg toegediend worden aan een dosering van 10 microgram/kg. Indien geen verbetering optreedt, mag deze dosis na 5 à 10 minuten herhaald worden.
In ernstigere of levensbedreigende omstandigheden (met tekenen als inspiratoire stridor, wheezing, cyanose, uitgesproken tachycardie of verminderde capillaire vulling), in het bijzonder in geval van shock, wordt Epinefrine bij voorkeur langs intraveneuze weg toegediend.
Intraveneuze toediening van Epinefrine moet in een gespecialiseerde zorgeenheid door ervaren personen en onder aanhoudend toezicht van de hemodynamische parameters worden uitgevoerd.
In dergelijk geval is verdunning tot 1:10.000 of meer (1:100.000) van de Epinefrineoplossing aanbevolen omdat zo de dosis beter kan worden aangepast aan de respons van de patiënt en omdat het risico op overdosering en bijwerkingen afneemt. De aanbevolen dosering langs deze toedieningsweg kan gaan tot 5 microgram/kg. Er moet voorzichtig begonnen worden met toediening van de helft van deze dosis, zo traag mogelijk (bijv. over 5 à 10 minuten) met strikt toezicht op de vitale parameters; vervolgens mag de resterende dosis in kleine fracties worden toegediend, waarbij wordt toegezien op het optreden van bijwerkingen.
Als alternatief bevelen bepaalde clinici trage en voorzichtige I.V. toediening aan (bijv. over 5 à 10 minuten) van een eerste dosis van 0,1 mg Epinefrine (dit is 1 ml van een oplossing voor injectie aan 1:10.000; deze is aldus in de handel beschikbaar of wordt bekomen door verdunning van een beschikbare oplossing aan 1:1000 met water voor injectie of met 0,9 % NaCl voor injectie). Deze dosis mag vervolgens indien nodig na 15 minuten herhaald worden of voortgezet worden als continue I.V. infusie met een aanvangssnelheid van 1 microgram/min. en die vervolgens indien nodig geleidelijk verhoogd wordt tot 4 microgram/min.
In spoedomstandigheden waarbij een patiënt die ver van een medisch centrum verwijderd is zichzelf Epinefrine moet injecteren, moet deze zo spoedig mogelijk na deze zelfinjectie een arts raadplegen.
Dosering bij hartstilstand
De gebruikelijke dosering bij volwassenen bedraagt 1 mg I.V., indien nodig te herhalen om de 3 à 5 minuten. De injectie wordt bij voorkeur toegediend via een perifere vene en wordt gevolgd door een « flush » met minstens 20 ml NaCl voor injectie, zodat de Epinefrine beter in het centrale compartiment verdeeld wordt. Hoogstrand van de arm na injectie bevordert eveneens de verdeling van het geneesmiddel in het centraal compartiment.
Het kan nuttig zijn een veneuze katheter te plaatsen voor de toediening van de eerste bolus (bijv. 2 mg) en de daaropvolgende dosissen (bijv. 1 mg om de 3 à 5 minuten) tot een totale dosis van 5 mg. Spoelen met NaCl bevordert de verdeling van Epinefrine in de bloedsomloop.
Ofschoon niet aanbevolen als standaardbehandeling, kan het in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk zijn een massieve dosis (grootteorde 5 mg) intracardiaal toe te dienen.
Als alternatief kan de toediening ook rechtstreeks via een centrale vene gebeuren.
Omdat Epinefrine goed geresorbeerd wordt door de slijmvliezen van trachea en bronchiën, kan toediening via de endotracheale tube overigens ook een goed alternatief zijn in geval van reanimatie. In dit laatste geval moet de gebruikelijke dosering echter verdubbeld worden. De Epinefrineoplossing wordt best verdund met 1 à 2 ml 0,9% NaCl. Gebruik voor deze verdunning niet een natriumbicarbonaatoplossing omdat dit mucosaletsels kan veroorzaken.
Er werd geen optimale dosering voor Epinefrine bij reanimatie vastgesteld. In bepaalde gevallen kan toediening van hogere dosissen vereist zijn.
In bepaalde zeer bijzondere omstandigheden, namelijk bij langdurige reanimatiepogingen, kan gebruik van hoge dosissen (> 1 mg) overwogen worden maar daarbij moet rekening worden gehouden met een reëel risico op ernstige en onomkeerbare hersenschade voor de patiënt.
PEDIATRISCHE PATIËNTEN
De eerste toediening van Epinefrine bij kinderen bedraagt 10 microgram/kg of 0,01 mg/kg, ongeacht de indicatie.
Voor anafylactische shock gebeurt de toediening langs intramusculaire weg. Bij hartstilstand gebeurt de toediening langs intraveneuze weg. De pediatrische dosis kan ook uitgedrukt worden als 0,01 ml/kg/dosis van een oplossing aan 1:1000.
De dosis van 100 microgram/kg mag nooit de eerste dosis zijn! Deze dosis mag uitsluitend gebruikt worden als snelle IV toediening in geval van aanhoudende hartstilstand, indien de eerste dosis van 10 microgram/kg de toestand van het kind niet verbeterde.
De aanbevolen infusiesnelheid voor kinderen bedraagt 0,1 à 1 microgram/kg/minuut in functie van de respons.
Noch bij de behandeling van anafylactische shock, noch tijdens reanimatie mag Epinefrine alleen gebruikt worden. Het moet steeds deel uitmaken van een welbepaald behandelingsprotocol. Bij behandeling van anafylactische shock met hypotensie wordt de oplossing van 1 mg/1ml (1:1000) Epinefrine bij voorkeur langs I.M. weg toegediend omwille van de aanvaardbare risico-batenverhouding in dergelijke omstandigheden en de goede resorptie.
DOSERING BIJ VOLWASSENEN
Dosering bij anafylactische reactie
Langs I.M. weg: dosering van 10 microgram/kg Langs I.V. weg: verdunning van 1:10.000 of meer (1:100.000) van de Epinefrineoplossing. Aanbevolen dosering: tot 5 microgram/kg over 5 à 10 minuten. |
In geval van matige anafylactische reactie (die zich klinisch kan uiten als shock, longoedeem of typische ademhalingsmoeilijkheden) moet Epinefrine langs I.M. weg toegediend worden aan een dosering van 10 microgram/kg. Indien geen verbetering optreedt, mag deze dosis na 5 à 10 minuten herhaald worden.
In ernstigere of levensbedreigende omstandigheden (met tekenen als inspiratoire stridor, wheezing, cyanose, uitgesproken tachycardie of verminderde capillaire vulling), in het bijzonder in geval van shock, wordt Epinefrine bij voorkeur langs intraveneuze weg toegediend.
Intraveneuze toediening van Epinefrine moet in een gespecialiseerde zorgeenheid door ervaren personen en onder aanhoudend toezicht van de hemodynamische parameters worden uitgevoerd.
In dergelijk geval is verdunning tot 1:10.000 of meer (1:100.000) van de Epinefrineoplossing aanbevolen omdat zo de dosis beter kan worden aangepast aan de respons van de patiënt en omdat het risico op overdosering en bijwerkingen afneemt. De aanbevolen dosering langs deze toedieningsweg kan gaan tot 5 microgram/kg. Er moet voorzichtig begonnen worden met toediening van de helft van deze dosis, zo traag mogelijk (bijv. over 5 à 10 minuten) met strikt toezicht op de vitale parameters; vervolgens mag de resterende dosis in kleine fracties worden toegediend, waarbij wordt toegezien op het optreden van bijwerkingen.
Als alternatief bevelen bepaalde clinici trage en voorzichtige I.V. toediening aan (bijv. over 5 à 10 minuten) van een eerste dosis van 0,1 mg Epinefrine (dit is 1 ml van een oplossing voor injectie aan 1:10.000; deze is aldus in de handel beschikbaar of wordt bekomen door verdunning van een beschikbare oplossing aan 1:1000 met water voor injectie of met 0,9 % NaCl voor injectie). Deze dosis mag vervolgens indien nodig na 15 minuten herhaald worden of voortgezet worden als continue I.V. infusie met een aanvangssnelheid van 1 microgram/min. en die vervolgens indien nodig geleidelijk verhoogd wordt tot 4 microgram/min.
In spoedomstandigheden waarbij een patiënt die ver van een medisch centrum verwijderd is zichzelf Epinefrine moet injecteren, moet deze zo spoedig mogelijk na deze zelfinjectie een arts raadplegen.
Dosering bij hartstilstand
Gebruikelijke dosering voor volwassenen: 1 mg I.V. indien nodig te herhalen om de 3 à 5 minuten |
De gebruikelijke dosering bij volwassenen bedraagt 1 mg I.V., indien nodig te herhalen om de 3 à 5 minuten. De injectie wordt bij voorkeur toegediend via een perifere vene en wordt gevolgd door een « flush » met minstens 20 ml NaCl voor injectie, zodat de Epinefrine beter in het centrale compartiment verdeeld wordt. Hoogstrand van de arm na injectie bevordert eveneens de verdeling van het geneesmiddel in het centraal compartiment.
Het kan nuttig zijn een veneuze katheter te plaatsen voor de toediening van de eerste bolus (bijv. 2 mg) en de daaropvolgende dosissen (bijv. 1 mg om de 3 à 5 minuten) tot een totale dosis van 5 mg. Spoelen met NaCl bevordert de verdeling van Epinefrine in de bloedsomloop.
Ofschoon niet aanbevolen als standaardbehandeling, kan het in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk zijn een massieve dosis (grootteorde 5 mg) intracardiaal toe te dienen.
Als alternatief kan de toediening ook rechtstreeks via een centrale vene gebeuren.
Omdat Epinefrine goed geresorbeerd wordt door de slijmvliezen van trachea en bronchiën, kan toediening via de endotracheale tube overigens ook een goed alternatief zijn in geval van reanimatie. In dit laatste geval moet de gebruikelijke dosering echter verdubbeld worden. De Epinefrineoplossing wordt best verdund met 1 à 2 ml 0,9% NaCl. Gebruik voor deze verdunning niet een natriumbicarbonaatoplossing omdat dit mucosaletsels kan veroorzaken.
Er werd geen optimale dosering voor Epinefrine bij reanimatie vastgesteld. In bepaalde gevallen kan toediening van hogere dosissen vereist zijn.
In bepaalde zeer bijzondere omstandigheden, namelijk bij langdurige reanimatiepogingen, kan gebruik van hoge dosissen (> 1 mg) overwogen worden maar daarbij moet rekening worden gehouden met een reëel risico op ernstige en onomkeerbare hersenschade voor de patiënt.
PEDIATRISCHE PATIËNTEN
Voor alle indicaties: eerste toediening: 10 microgram/kg of 0,01 mg/kg of 0,01 ml/kg/dosis oplossing aan 1:1000 Voor anafylactische shock: IM toediening Voor hartstilstand: I.V. toediening |
De eerste toediening van Epinefrine bij kinderen bedraagt 10 microgram/kg of 0,01 mg/kg, ongeacht de indicatie.
Voor anafylactische shock gebeurt de toediening langs intramusculaire weg. Bij hartstilstand gebeurt de toediening langs intraveneuze weg. De pediatrische dosis kan ook uitgedrukt worden als 0,01 ml/kg/dosis van een oplossing aan 1:1000.
De dosis van 100 microgram/kg mag nooit de eerste dosis zijn! Deze dosis mag uitsluitend gebruikt worden als snelle IV toediening in geval van aanhoudende hartstilstand, indien de eerste dosis van 10 microgram/kg de toestand van het kind niet verbeterde.
De aanbevolen infusiesnelheid voor kinderen bedraagt 0,1 à 1 microgram/kg/minuut in functie van de respons.
4.3 Contra-indicaties
Gezien de spoedeisende omstandigheden in geval van hartstilstand zijn er geen contra-indicaties.
In geval van ernstige allergische reactie of vermoeden daarvan alsook bij alle andere spoedomstandigheden moet de arts bij de keuze van de toe te dienen of voor te schrijven medicatie rekening houden met de risico-batenverhouding.
Injectie van Epinefrine is tegenaangewezen bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen, zoals organisch hartlijden, hartdilatatie, aritmie, coronaire insufficiëntie, organisch hersenlijden, cerebrale arteriosclerose.
Injectie van Epinefrine is ook tegenaangewezen in de volgende gevallen:
• Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen;
• Patiënten met hypertensie, hyperthyroïdie of gesloten-hoekglaucoom;
• Algemene anesthesie met gehalogeneerde koolwaterstoffen of met cyclopropaan (omwille van mogelijk levensbedreigende ventrikelaritmieën);
• Cardiogene shock (omdat Epinefrine de zuurstofnood van het myocard vergroot);
• Circulatoire collaps of hypotensie veroorzaakt door fenothiazines (omwille van risico van paradoxaal effect);
• Bloeding door ruptuur van een groot bloedvat (hemorragische shock) of traumatische shock.
In geval van ernstige allergische reactie of vermoeden daarvan alsook bij alle andere spoedomstandigheden moet de arts bij de keuze van de toe te dienen of voor te schrijven medicatie rekening houden met de risico-batenverhouding.
Injectie van Epinefrine is tegenaangewezen bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen, zoals organisch hartlijden, hartdilatatie, aritmie, coronaire insufficiëntie, organisch hersenlijden, cerebrale arteriosclerose.
Injectie van Epinefrine is ook tegenaangewezen in de volgende gevallen:
• Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen;
• Patiënten met hypertensie, hyperthyroïdie of gesloten-hoekglaucoom;
• Algemene anesthesie met gehalogeneerde koolwaterstoffen of met cyclopropaan (omwille van mogelijk levensbedreigende ventrikelaritmieën);
• Cardiogene shock (omdat Epinefrine de zuurstofnood van het myocard vergroot);
• Circulatoire collaps of hypotensie veroorzaakt door fenothiazines (omwille van risico van paradoxaal effect);
• Bloeding door ruptuur van een groot bloedvat (hemorragische shock) of traumatische shock.
4.8 Bijwerkingen
De bijwerkingen zijn hoofdzakelijk van cardiovasculaire aard (tachycardie en hypertensie) maar worden ook gevoeld ter hoogte van het C.Z.S.
Ongewenste bijwerkingen van epinefrine die in de literatuur worden beschreven zijn voorgesteld in de volgende tabel.
Op basis van de beschikbare data kan geen frequentie worden bepaald. De frequentie van ongewenste bijwerkingen wordt als “niet bekend” (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald) bepaald.
Metabole acidose : langdurig gebruik of overdosering van Epinefrine kan metabole acidose veroorzaken (door stijgende melkzuurspiegels in het bloed). Er kan zich overigens gewenning en dus verminderde doeltreffendheid instellen na langdurige of overmatige toediening van Epinefrine. Deze gewenning verdwijnt als de behandeling enkele dagen onderbroken wordt.
Herhaalde injecties met Epinefrine kunnen necrose (door vasoconstrictie) veroorzaken ter hoogte van de toedieningsplaats. Weefselnecrose kan zich ook voordoen ter hoogte van de extremiteiten, nieren en lever.
Aritmieën : mogelijk levensbedreigende ventrikelaritmie, waaronder ventrikelfibrillatie, in het bijzonder bij patiënten met organisch hartlijden of die andere aritmogene stoffen krijgen (zie rubriek 4.5 « Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie »).
Angor pectoris : verergering of versneld optreden van angor pectoris bij patiënten met coronaire insufficiëntie of met ischemisch hartlijden, optredend bij toegenomen hartarbeid, waardoor de coronaire insufficiëntie benadrukt wordt.
Hypertensie : kan optreden in geval van overdosering of accidentele I.V. injectie van dosissen die normaalgezien bedoeld zijn voor I.M. toediening (zie ook rubriek 4.9 « Overdosering »). Ook hypertensie die kan leiden tot subarachnoïdale bloeding of hersenbloeding en tot hemiplegie kan optreden na toediening van gebruikelijke dosissen.
Het inspuiten van Epinefrine kan een reversiebele acute cardiomyopathie (Takotsubo) veroorzaken gekenmerkt door een linker hartkamer dysfunctie (opzwelling).
ADRENALINE (HCl) STEROP bevat natriummetabisulfiet wat in zeldzame gevallen een ernstige overgevoeligheidsreactie of een bronchospasme kan veroorzaken (zie rubriek 4.4 “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten - Afdeling Vigilantie -EUROSTATION II - Victor Hortaplein, 40/ 40 - B-1060 Brussel
Website: www.fagg.be
e-mail: adversedrugreactions@fagg-afmps.be
Ongewenste bijwerkingen van epinefrine die in de literatuur worden beschreven zijn voorgesteld in de volgende tabel.
Op basis van de beschikbare data kan geen frequentie worden bepaald. De frequentie van ongewenste bijwerkingen wordt als “niet bekend” (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald) bepaald.
Orgaansysteem | Bijwerkingen | Frequentie |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | Hyperglycemie, hypokalemie, metabole acidosis | Niet bekend |
Psychische stoornissen | Angst, psychomotorische agitatie, desoriëntatie, geheugenaantasting, agressiviteit, paniek, hallucinaties, zelfmoord- of moordneiging, psychosen en paranoia (Inductie of verergering bij bepaalde patiënten) | Niet bekend |
Zenuwstelselaandoeningen | Hoofdpijn, duizeligheid, tremor (Toegenomen tremor bij patiënten met Parkinson-syndroom), bewusteloosheid, stijfheid, nervositeit, slapeloosheid, prikkelbaarheid | Niet bekend |
Hartaandoeningen | Tachycardie, aritmieën, hartkloppingen, angina pectoris, stress cardiomyopathie (Takotsubo), koude extremiteiten en elektrocardiogramwijzigingen (ook bij lage dosissen) | Niet bekend |
Bloedvataandoeningen | Hypertensie, vasoconstrictie, perifere ischemie | Niet bekend |
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinumaandoeningen | Bronchospasme, ademhalingsmoeilijkheden en apneu | Niet bekend |
Maagdarmstelsaandoeningen | Misselijkheid, braken | Niet bekend |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | Zwakte | Niet bekend |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Hyperhidrosis, asthenia, bleekheid | Niet bekend |
Metabole acidose : langdurig gebruik of overdosering van Epinefrine kan metabole acidose veroorzaken (door stijgende melkzuurspiegels in het bloed). Er kan zich overigens gewenning en dus verminderde doeltreffendheid instellen na langdurige of overmatige toediening van Epinefrine. Deze gewenning verdwijnt als de behandeling enkele dagen onderbroken wordt.
Herhaalde injecties met Epinefrine kunnen necrose (door vasoconstrictie) veroorzaken ter hoogte van de toedieningsplaats. Weefselnecrose kan zich ook voordoen ter hoogte van de extremiteiten, nieren en lever.
Aritmieën : mogelijk levensbedreigende ventrikelaritmie, waaronder ventrikelfibrillatie, in het bijzonder bij patiënten met organisch hartlijden of die andere aritmogene stoffen krijgen (zie rubriek 4.5 « Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie »).
Angor pectoris : verergering of versneld optreden van angor pectoris bij patiënten met coronaire insufficiëntie of met ischemisch hartlijden, optredend bij toegenomen hartarbeid, waardoor de coronaire insufficiëntie benadrukt wordt.
Hypertensie : kan optreden in geval van overdosering of accidentele I.V. injectie van dosissen die normaalgezien bedoeld zijn voor I.M. toediening (zie ook rubriek 4.9 « Overdosering »). Ook hypertensie die kan leiden tot subarachnoïdale bloeding of hersenbloeding en tot hemiplegie kan optreden na toediening van gebruikelijke dosissen.
Het inspuiten van Epinefrine kan een reversiebele acute cardiomyopathie (Takotsubo) veroorzaken gekenmerkt door een linker hartkamer dysfunctie (opzwelling).
ADRENALINE (HCl) STEROP bevat natriummetabisulfiet wat in zeldzame gevallen een ernstige overgevoeligheidsreactie of een bronchospasme kan veroorzaken (zie rubriek 4.4 “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten - Afdeling Vigilantie -EUROSTATION II - Victor Hortaplein, 40/ 40 - B-1060 Brussel
Website: www.fagg.be
e-mail: adversedrugreactions@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Laboratoria STEROP N.V., Scheutlaan 46-50, 1070 Brussel.
8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
ADRENALINE (HCl) STEROP 0,4 mg /1ml : BE325717
ADRENALINE (HCl) STEROP 0,8 mg /1ml : BE325726
ADRENALINE (HCl) STEROP 0,8 mg /1ml : BE325726
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
02/2015
Goedkeuringsdatum : 05/2015
Goedkeuringsdatum : 05/2015
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2585768 | ADRENALINE HCL STEROP 0,4MG/ML SOL INJ 1 X 1 UD | C01CA24 | € 0,69 | - | Ja | - | - |
2585776 | ADRENALINE HCL STEROP 0,4MG/ML SOL INJ 5 X 1 UD | C01CA24 | € 9,13 | - | Ja | - | - |
2585784 | ADRENALINE HCL STEROP 0,4MG/ML SOL INJ 10 X 1 UD | C01CA24 | € 15,34 | € 8,68 | Ja | - | - |
2585792 | ADRENALINE HCL STEROP 0,8MG/ML SOL INJ 1 X 1 UD | C01CA24 | € 0,74 | - | Ja | - | - |
2585800 | ADRENALINE HCL STEROP 0,8MG/ML SOL INJ 5 X 1 UD | C01CA24 | € 9,35 | - | Ja | - | - |
2585818 | ADRENALINE HCL STEROP 0,8MG/ML SOL INJ 10 X 1 UD | C01CA24 | € 15,75 | - | Ja | - | - |
2596484 | ADRENALINE HCL STEROP 0,4MG/ML AMP 10 | C01CA24 | € 12,78 | € 7,23 | Ja | - | - |
2596492 | ADRENALINE HCL STEROP 0,8MG/ML AMP 10 | C01CA24 | € 13 | - | Ja | - | - |