1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
MAXITROL oogdruppels, suspensie
MAXITROL oogzalf
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Oogdruppels:
1 ml suspensie bevat 1 mg dexamethasone, 3.500 I.E. neomycinesulfaat en 6.000 I.E. polymyxine B-sulfaat.
Hulpstof met bekend effect: dit middel bevat 0,04 mg benzalkoniumchloride in elke ml.
Oogzalf:
1 g zalf bevat 1 mg dexamethasone, 3.500 I.E. neomycinesulfaat en 6.000 I.E. polymyxine B-sulfaat.
Hulpstoffen met bekend effect: 1 g zalf bevat 0,5 mg methylparahydroxybenzoaat, 0,1 mg propylparahydroxybenzoaat en 30 mg wolvet (lanoline).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oogdruppels:
Oogdruppels, suspensie
Ondoorzichtige, witte tot lichtgele suspensie, vrij van agglomeraten
Oogzalf:
Oogzalf
Vette, transparante tot ondoorzichtige, witte tot lichtgele, homogene zalf
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Behandeling van corticoïde-gevoelige, oculaire inflammaties die gepaard gaan met een bacteriële infectie of het risico op bacteriële infectie inhouden.
De steroïden voor oculair gebruik zijn aangewezen bij inflammaties van de palpebrale en bulbaire conjunctiva, de cornea en het voorste oogsegment, wanneer men het risico aanvaardt steroïden te gebruiken voor sommige infectieuze conjunctivites om het oedeem en de inflammatie te verminderen.
Ze zijn tevens aangewezen voor chronische uveïtis anterior, alsook voor cornealetsels veroorzaakt door chemische producten, door stralingen, door verbrandingen of door penetratie van vreemde lichamen (met inachtneming van de contra-indicaties). (Zie rubriek 5.1)
Het gebruik van een geneesmiddelenassociatie met een anti-infectieus agens is aangewezen indien het risico op infectie groot is of indien er een kans bestaat dat een grote hoeveelheid potentieel gevaarlijke micro-organismen in het oog zouden voorkomen.
De officiële richtlijnen over het juiste gebruik van antibacteriële middelen dienen in overweging te worden genomen.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Oogdruppels:
Dosering
Goed schudden vóór gebruik.
1 tot 2 druppels topisch in de bindvlieszak.
Ingeval van acute aandoeningen, om het uur instilleren, daarna de instillaties spreiden tot de behandeling wordt stopgezet, als de inflammatie gekalmeerd is.
Ingeval van minder ernstige aandoeningen 4 tot 6 maal per dag instilleren.
Wijze van toediening
Oculair gebruik.
Verwijder, nadat u de dop van het flesje heeft afgehaald, de beveiligingsring indien deze los zit, voordat u het geneesmiddel gebruikt.
Om besmetting van de druppelteller en de suspensie te voorkomen, moet men er op letten om de oogleden, de omliggende gebieden of andere oppervlakken niet aan te raken met de druppelteller. Houd het flesje goed gesloten wanneer het niet in gebruik is.
Volgende maatregelen zijn, na toediening van de oogdruppels, nuttig om systemische resorptie te verminderen:
- Het ooglid gedurende 2 minuten gesloten houden.
- Het traankanaal met de vinger toedrukken gedurende 2 minuten.
Oogzalf:
Dosering
Een kleine hoeveelheid (1-1,5 cm) 3 tot 4 maal per dag in de bindvlieszak aanbrengen, of als aanvulling bij de oogdruppels voor het slapen gaan.
Na applicatie van de zalf, de ogen gedurende enkele ogenblikken neerslaan alvorens ze te sluiten.
Wijze van toediening
Oculair gebruik.
Om besmetting van de punt van de tube en de zalf te voorkomen, moet men er op letten om de oogleden, de omliggende gebieden of andere oppervlakken niet aan te raken met de punt van de tube. Houd de tube goed gesloten wanneer hij niet in gebruik is.
De behandeling niet voortijdig stoppen.
Ingeval van glaucoom dient de duur van de behandeling beperkt te worden tot twee weken, tenzij verlenging gerechtvaardigd is (zie “Contra-indicaties” en “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen voor gebruik”).
Er wordt best zo snel mogelijk overgeschakeld op een zuiver anti-inflammatoire of anti-infectieuze behandeling.
Indien er meerdere oogpreparaten dienen te worden gebruikt, moet men tussen twee toedieningen minstens 5 minuten wachten. Oogzalven moeten als laatste worden toegediend. (Zie rubriek 4.5)
Nasolacrimale occlusie of het voorzichtig sluiten van het ooglid na toediening wordt aanbevolen. Dit kan de systemische absorptie van via de oculaire route toegediende geneesmiddelen verminderen en resulteren in een vermindering in systemische bijwerkingen.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van MAXITROL oogdruppels en oogzalf bij kinderen zijn niet vastgesteld.
Gebruik bij bejaarden
De dosering is hetzelfde als bij volwassen patiënten.
Patiënten met lever- en nierfunctiestoornissen
MAXITROL oogdruppels en oogzalf zijn niet onderzocht bij deze patiëntenpopulatie. Echter, wegens de lage systemische absorptie van de actieve bestanddelen na topische toediening van dit product, is een aanpassing van de dosis niet nodig.
4.3 Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Overgevoeligheid voor het antibioticum komt vaker voor dan overgevoeligheid voor de andere bestanddelen.
- Herpes simplex keratitis.
- Vaccinia, varicella, en andere virale infecties van de cornea of conjunctiva.
- Schimmelziekten van de oogstructuren of onbehandelde parasitaire ooginfecties.
- Mycobacteriële oculaire infecties.
- Het gebruik van combinaties is altijd tegenaangewezen na een verwijdering zonder complicaties van een vreemd lichaam uit de cornea en bij elke andere infectie of letsel met aantasting van het oppervlakkig cornea-epitheel.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In klinische studies met MAXITROL waren de meest voorkomende bijwerkingen oculair ongemak, keratitis en oogirritatie, die voorkwamen bij 0,7% tot 0,9% van de patiënten.
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm (klinische onderzoeken)
De volgende bijwerkingen zijn gemeld tijdens klinische onderzoeken met MAXITROL en zijn gerangschikt volgens de volgende conventie: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100 tot <1/10), soms (≥1/1.000 tot <1/100), zelden (≥1/10.000 tot <1/1000), zeer zelden (<1/10.000), of niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Systeem/Orgaanklasse | MedDRA Voorkeursterm |
Oogaandoeningen | Soms: keratitis, intraoculaire druk verhoogd, oog pruritus, ongemak in het oog, oogirritatie |
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm (post-marketing surveillance)
Bijkomende bijwerkingen die op basis van post-marketing surveillance zijn vastgesteld omvatten de volgende. Frequenties kunnen met de beschikbare gegevens niet worden bepaald. Binnen iedere Systeem/orgaanklasse worden bijwerkingen op volgorde van afnemende ernst weergegeven.
Systeem/Orgaanklasse | MedDRA Voorkeursterm |
Immuunsysteemaandoeningen | Overgevoeligheid |
Zenuwstelselaandoeningen | Hoofdpijn |
Oogaandoeningen | Ulceratieve keratitis, gezichtsvermogen wazig (zie ook rubriek 4.4), fotofobie, mydriase, ooglidptose, oogpijn, oogzwelling, vreemd lichaamgevoel in ogen, oculaire hyperemie, traanproductie verhoogd |
Endocriene aandoeningen | Syndroom van Cushing, bijniersuppressie (zie rubriek 4.4) |
Huid- en onderhuidaandoeningen | Syndroom van Stevens-Johnson |
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Gevoeligheid voor topisch toegediende aminoglycosiden kan voorkomen bij bepaalde patiënten. Bovendien kan topisch gebruik van neomycine leiden tot overgevoeligheid van de huid (zie rubriek 4.4). Overgevoeligheidsreacties kunnen zijn: rash, jeuk, irritatie, zwelling, roodheid, oedeem van conjunctiva en ooglid, erytheem van de conjunctiva of contactdermatitis. Kruisovergevoeligheid voor andere aminoglycosiden is mogelijk.
Langdurig gebruik van corticosteroïden in het oog kan resulteren in vertraagde wondgenezing, een toename van de intraoculaire druk (IOD), met mogelijk ontwikkeling van glaucoom en, minder frequent, aantasting van de optische zenuw, vermindering van de gezichtsscherpte en het gezichtsveld, en de ontwikkeling van posterieur subcapsulair cataract (zie rubriek 4.4).
De ontwikkeling van secundaire infecties werd gesignaleerd na gebruik van associaties van corticosteroïden en antimicrobiële agentia (zie rubriek 4.4). Bij langdurig gebruik van corticosteroïden is de cornea bijzonder gevoelig voor fungusinfecties. De mogelijkheid van een fungeuze proliferatie moet worden overwogen bij elke corneale ulcus behandeld met een geneesmiddel op basis van steroïden. Er kan zich eveneens een secundaire bacteriële infectie ontwikkelen ten gevolge van de onderdrukking van de verdedigingsreactie op de micro-organismen.
Ten gevolge van de aanwezigheid van een corticosteroïde, is er bij aandoeningen die een verdunning van de cornea of sclera veroorzaken, een hoger risico op perforatie (zie rubriek 4.4).
Secundaire bijnierinsufficiëntie werd geassocieerd met de topische toediening van oogdruppels die corticoïden bevatten (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via: Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten, www.fagg.be, Afdeling Vigilantie: Website: www.eenbijwerkingmelden.be, e-mail: adr@fagg-afmps.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Pharma NV
Medialaan 40
B-1800 Vilvoorde
8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Oogdruppels: BE038911
Oogzalf: BE092145
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
17.01.2025
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
0119180 | MAXITROL COLLYRE 5ML | S01CA01 | € 8,84 | - | Ja | € 1,11 | € 0,67 |
0119198 | MAXITROL UNG OPHT 3,5G | S01CA01 | € 8,08 | - | Ja | € 0,83 | € 0,5 |