1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Plegridy 63 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Plegridy 94 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Plegridy 125 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Plegridy 63 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Plegridy 94 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Plegridy 125 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Plegridy 63 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (voor subcutaan gebruik)
Elke voorgevulde spuit bevat 63 microgram peginterferon bèta‑1a* in 0,5 ml oplossing voor injectie.
Plegridy 94 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (voor subcutaan gebruik)
Elke voorgevulde spuit bevat 94 microgram peginterferon bèta‑1a* in 0,5 ml oplossing voor injectie.
Plegridy 125 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (voor subcutaan gebruik)
Elke voorgevulde spuit bevat 125 microgram peginterferon bèta‑1a* in 0,5 ml oplossing voor injectie.
Plegridy 125 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (voor intramusculair gebruik)
Elke voorgevulde spuit bevat 125 microgram peginterferon bèta-1a* in 0,5 ml oplossing voor injectie.
Plegridy 63 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde pen (voor subcutaan gebruik)
Elke voorgevulde pen bevat 63 microgram peginterferon bèta‑1a* in 0,5 ml oplossing voor injectie.
Plegridy 94 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde pen (voor subcutaan gebruik)
Elke voorgevulde pen bevat 94 microgram peginterferon bèta‑1a* in 0,5 ml oplossing voor injectie.
Plegridy 125 microgram oplossing voor injectie in een voorgevulde pen (voor subcutaan gebruik)
Elke voorgevulde pen bevat 125 microgram peginterferon bèta‑1a* in 0,5 ml oplossing voor injectie.
De dosis geeft de hoeveelheid van het interferon bèta‑1a‑gedeelte van peginterferon bèta‑1a weer zonder rekening te houden met het aangehechte PEG‑gedeelte.
*De werkzame stof, peginterferon bèta‑1a, is een covalent conjugaat van interferon bèta‑1a, geproduceerd in ovariumcellen van Chinese hamsters, met 20.000 Dalton (20 kDa) methoxypoly(ethyleenglycol) met gebruikmaking van een O‑2‑methylpropionaldehyde linker.
De sterkte van dit geneesmiddel mag niet worden vergeleken met die van een ander gepegyleerd of niet‑gepegyleerd eiwit van dezelfde therapeutische klasse. Zie voor meer informatie rubriek 5.1.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie).
Heldere en kleurloze oplossing met pH 4,5‑5,1.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Plegridy is geïndiceerd voor gebruik bij volwassen patiënten voor de behandeling van relapsing remitting multiple sclerose (zie rubriek 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet worden gestart onder toezicht van een arts die ervaren is in de behandeling van multiple sclerose.
Plegridy kan subcutaan (SC) worden toegediend met een voorgevulde pen of een voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik, of intramusculair (IM) met een voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik.
De werkzaamheid van subcutaan toegediend peginterferon bèta-1a is aangetoond ten opzichte van placebo. Directe vergelijkende gegevens over peginterferon bèta-1a ten opzichte van niet-gepegyleerd interferon bèta of gegevens over de werkzaamheid van peginterferon bèta-1a na overstappen van een niet-gepegyleerd interferon bèta zijn niet beschikbaar. Hier moet rekening mee worden gehouden bij het overschakelen van patiënten tussen gepegyleerde en niet-gepegyleerde interferonen (zie rubriek 5.1).
Dosering
De aanbevolen dosis van Plegridy is 125 microgram, om de 2 weken (14 dagen) subcutaan of intramusculair geïnjecteerd.
Start van de behandeling
In het algemeen wordt aanbevolen dat patiënten de subcutane of intramusculaire behandeling beginnen met 63 microgram bij dosis 1 (op dag 0), de dosis verhogen tot 94 microgram bij dosis 2 (op dag 14), de volledige dosis van 125 microgram bereiken bij dosis 3 (op dag 28) en verdergaan met de volledige dosis (125 microgram) elke 2 weken (14 dagen) daarna (zie Tabel 1a voor subcutaan gebruik of Tabel 1b voor intramusculair gebruik).
Subcutane weg
Een startverpakking is beschikbaar. Deze bevat de eerste 2 doses (63 microgram en 94 microgram).
Tabel 1a: Titratieschema bij aanvang via SC-weg
Dosis | Tijd* | Hoeveelheid (microgram) | Etiket op spuit |
Dosis 1 | Dag 0 | 63 | Oranje |
Dosis 2 | Dag 14 | 94 | Blauw |
Dosis 3 | Dag 28 | 125 (volledige dosis) | Grijs |
*Dosering om de 2 weken (14 dagen)
Intramusculaire weg
Een toedieningsdosisverpakking bevat de volledige dosis van 125 microgram in 1 voorgevulde spuit.
The Plegridy-titratieklemmen, ontworpen voor gebruik met de voorgevulde spuit, zijn bedoeld om de dosis die wordt toegediend te beperken tot 63 microgram (dosis 1 (1/2 dosis), gele titratieklem) en 94 microgram (dosis 2 (3/4 dosis), paarse titratieklem), voor respectievelijk dag 0 en dag 14. Elke Plegridy-titratieklem is uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik en moet vervolgens samen met het resterende geneesmiddel worden weggegooid. Patiënten dienen de volledige dosis van 125 microgram (geen klem nodig) vanaf dag 28 te gebruiken (dosering om de 14 dagen).
Tabel 1b: Titratieschema bij aanvang via IM-weg
Dosis | Tijd* | Hoeveelheid (microgram) | Titratieklem |
Dosis 1 | Dag 0 | 63 | Geel |
Dosis 2 | Dag 14 | 94 | Paars |
Dosis 3 | Dag 28 | 125 (volledige dosis) | Geen klem nodig |
*Dosering om de 2 weken (14 dagen)
Dosistitratie bij het begin van de behandeling kan helpen om griepachtige symptomen te verminderen die kunnen optreden bij het begin van de behandeling met interferonen. Profylactisch en gelijktijdig gebruik van ontstekingsremmende, analgetische en/of antipyretische behandelingen kan griepachtige symptomen die soms worden ervaren tijdens behandeling met interferon voorkomen of verminderen (zie rubriek 4.8).
Overstappen tussen de subcutane en intramusculaire toedieningsweg en andersom is niet onderzocht. Op basis van de bio-equivalentie die tussen de twee toedieningswegen is aangetoond, is het niet te verwachten dat dosistitratie nodig zal zijn bij het overstappen tussen subcutaan en intramusculair, of andersom (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Als een dosis is overgeslagen, dient deze zo spoedig mogelijk alsnog te worden toegediend.
- Indien 7 dagen of langer voorafgaand aan de volgende geplande dosis: patiënten moeten hun overgeslagen dosis onmiddellijk toedienen. De behandeling kan dan volgens schema doorgaan met de volgende geplande dosis.
- Indien minder dan 7 dagen voorafgaand aan de volgende geplande dosis: patiënten moeten met een nieuw 2‑wekelijks dosisschema beginnen vanaf het moment waarop zij hun overgeslagen dosis toedienen. Een patiënt mag geen 2 doses peginterferon bèta-1a toedienen binnen een tijdsbestek van 7 dagen.
Speciale populaties
Ouderen
De veiligheid en werkzaamheid van peginterferon bèta-1a bij patiënten ouder dan 65 jaar is niet voldoende onderzocht, vanwege het beperkte aantal van dergelijke patiënten dat deelnam aan klinisch onderzoek.
Nierinsufficiëntie
Er zijn geen dosisaanpassingen nodig bij patiënten met nierinsufficiëntie op basis van onderzoeksgegevens bij lichte, matig ernstige en ernstige nierinsufficiëntie en nierziekte in het eindstadium (zie rubriek 4.4 en 5.2).
Leverinsufficiëntie
Peginterferon bèta-1a is niet onderzocht bij patiënten met leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van peginterferon bèta-1a bij kinderen en adolescenten in de leeftijd van 0 tot 18 jaar zijn niet vastgesteld bij multiple sclerose. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Aanbevolen wordt dat een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg patiënten traint in de juiste techniek voor zelftoediening van subcutane injecties met de voorgevulde spuit/voorgevulde pen voor subcutaan gebruik of van intramusculaire injecties met de voorgevulde spuiten voor intramusculair gebruik. Patiënten moet worden aangeraden de plaatsen voor de subcutane of intramusculaire injecties om de twee weken af te wisselen. De gebruikelijke plaatsen voor subcutane injecties zijn onder meer buik, arm en dijbeen. De gebruikelijke plaats voor intramusculaire injectie is het dijbeen.
Elke Plegridy voorgevulde pen/spuit voor subcutaan gebruik wordt geleverd met een vooraf bevestigde naald. De Plegridy voorgevulde spuit voor intramusculair gebruik wordt geleverd als een voorgevulde spuit met een aparte naald voor intramusculair gebruik.
Zowel voorgevulde spuiten voor subcutaan en intramusculair gebruik als voorgevulde pennen voor subcutaan gebruik zijn uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik en moeten na gebruik worden weggegooid.
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan gebruik of toediening van het geneesmiddel.
Zodra het uit de koelkast is gehaald, moet Plegridy eerst op kamertemperatuur komen (tot maximaal 25 °C) gedurende ongeveer 30 minuten voordat de injectie wordt gegeven. Externe warmtebronnen zoals warm water mogen niet worden gebruikt voor het opwarmen van het geneesmiddel.
Plegridy voorgevulde spuit mag niet worden gebruikt als de vloeistof verkleurd is, troebel is of zwevende deeltjes bevat. De vloeistof in de spuit moet helder en kleurloos zijn.
Plegridy voorgevulde pen mag alleen worden gebruikt wanneer de groene strepen zichtbaar zijn in het injectiestatusvenster van de pen. Plegridy voorgevulde pen mag niet worden gebruikt als de vloeistof verkleurd is, troebel is of zwevende deeltjes bevat. De vloeistof in het geneesmiddelvenster moet helder en kleurloos zijn.
4.3 Contra‑indicaties
- Overgevoeligheid voor natuurlijk of recombinant interferon bèta of peginterferon of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
- Patiënten met een actuele ernstige depressie en/of suïcidale gedachten (zie rubriek 4.4 en 4.8).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst voorkomende bijwerkingen (met een hogere incidentie dan placebo) voor peginterferon bèta-1a 125 microgram subcutaan om de 2 weken waren injectieplaatserytheem, influenza‑achtige ziekte, pyrexie, hoofdpijn, myalgie, koude rillingen, injectieplaatspijn, asthenie, injectieplaatspruritus en artralgie.
De vaakst gemelde bijwerking die leidde tot het staken van de behandeling bij patiënten behandeld met peginterferon bèta-1a 125 microgram subcutaan elke 2 weken was influenza‑achtige ziekte (< 1%).
Lijst van bijwerkingen via subcutane toedieningsweg in tabelvorm
In klinische onderzoeken kregen in totaal 1.468 patiënten peginterferon bèta-1a subcutaan gedurende maximaal 278 weken met een totale blootstelling overeenkomend met 4.217 persoonjaren. 1.285 patiënten kregen minimaal 1 jaar, 1.124 patiënten kregen minimaal 2 jaar, 947 patiënten kregen minimaal 3 jaar en 658 patiënten kregen minimaal 4 jaar behandeling met peginterferon bèta-1a. De ervaring in de gerandomiseerde, ongecontroleerde fase (jaar 2) van het ADVANCE‑onderzoek en in het vervolgonderzoek ATTAIN (behandeling gedurende maximaal 4 jaar) was consistent met de ervaring in de 1 jaar durende placebogecontroleerde fase van het ADVANCE‑onderzoek.
Tabel 2 geeft een samenvatting van de bijwerkingen (incidentie hoger dan placebo en met een redelijk aannemelijke causaliteit) van 512 patiënten behandeld met peginterferon bèta-1a 125 microgram subcutaan elke 2 weken en 500 patiënten die gedurende maximaal 48 weken placebo kregen en van postmarketinggegevens.
De bijwerkingen worden weergegeven als MedDRA voorkeurstermen volgens de MedDRA systeem/orgaanklassen. De incidentie van de onderstaande bijwerkingen wordt weergegeven volgens de volgende categorieën:
- Zeer vaak (≥ 1/10)
- Vaak ( 1/100, < 1/10);
- Soms ( 1/1.000, < 1/100);
- Zelden ( 1/10.000, < 1/1.000);
- Zeer zelden (< 1/10.000)
- Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
Tabel 2 Samenvatting van bijwerkingen in tabelvorm
MedDRA systeem/orgaanklasse | Bijwerking | Frequentiecategorie |
Bloed‑ en lymfestelselaandoeningen | Trombocytopenie | Soms |
| Trombotische microangiopathie waaronder trombotische trombocytopenische purpura/hemolytisch uremisch syndroom* | Zelden |
Immuunsysteemaandoeningen | Angio‑oedeem | Soms |
Overgevoeligheid | ||
Anafylaxie1 | Niet bekend | |
Psychische stoornissen | Depressie | Vaak |
Zenuwstelselaandoeningen | Hoofdpijn | Zeer vaak |
| Convulsies | Soms |
Ademhalingsstelsel‑, borstkas‑ en mediastinumaandoeningen | Pulmonale arteriële hypertensie┼ | Niet bekend |
Maagdarmstelselaandoeningen | Nausea | Vaak |
Braken | ||
Huid‑ en onderhuidaandoeningen | Alopecia$ | Vaak |
Pruritus | ||
Urticaria | Soms | |
Skeletspierstelsel‑ en bindweefselaandoeningen | Myalgie | Zeer vaak |
Artralgie | ||
Nier‑ en urinewegaandoeningen | Nefrotisch syndroom, glomerulosclerose | Zelden |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Influenza‑achtige ziekte | Zeer vaak |
Pyrexie | ||
Koude rillingen | ||
Injectieplaatserytheem | ||
Injectieplaatspijn | ||
| ||
Injectieplaatspruritus | ||
Asthenie |
| |
Hyperthermie | Vaak | |
Injectieplaatsontsteking | ||
Pijn | ||
Injectieplaatshematoom | ||
Zwelling van injectieplaats | ||
Injectieplaatsoedeem | ||
Injectieplaatsrash | ||
Injectieplaatswarmte | ||
Injectieplaatsverkleuring | ||
| Injectieplaatsnecrose | Zelden |
Onderzoeken | Alanineaminotransferase verhoogd | Vaak |
| Aspartaataminotransferase verhoogd | |
Gammaglutamyltransferase verhoogd | ||
Witte bloedceltelling verlaagd | ||
Hemoglobine verlaagd | ||
Lichaamstemperatuur verhoogd | ||
Bloedplaatjestelling verlaagd | Soms |
* Van toepassing op de gehele klasse van interferon bèta‑producten (zie rubriek 4.4)
┼ Van toepassing op de gehele klasse van interferonproducten, zie onder 'Pulmonale arteriële hypertensie'
$ Van toepassing op de gehele klasse van interferonproducten
1 Bijwerkingen alleen ondervonden tijdens postmarketingervaring
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen via subcutane toedieningsweg
Griepachtige symptomen
Influenza-achtige ziekte werd ervaren door 47% van de patiënten die peginterferon bèta-1a 125 microgram elke 2 weken kregen en 13% van de patiënten die placebo kregen. De incidentie van griepachtige symptomen (bijv. influenza-achtige ziekte, koude rillingen, hyperpyrexie, pijn in het skeletspierstelsel, myalgie, pijn, pyrexie) was het hoogst aan het begin van de behandeling en nam over het algemeen af tijdens de eerste 6 maanden. Van de patiënten die griepachtige symptomen meldden, meldde 90% dat deze licht of matig ernstig waren. Geen ervan werd als ernstig van aard beschouwd. Minder dan 1% van de patiënten die peginterferon bèta-1a kregen tijdens de placebogecontroleerde fase van het ADVANCE-onderzoek, staakte de behandeling als gevolg van griepachtige symptomen. Een open‑label onderzoek bij patiënten die overstapten van behandeling met interferon bèta naar peginterferon bèta-1a evalueerde het begin en de duur van profylactisch behandelde griepachtige symptomen. Bij patiënten die griepachtige symptomen hadden, bedroeg de mediane tijd tot het begin van de symptomen 10 uur (interkwartiel bereik: 7 tot 16 uur) na injectie en de mediane duur was 17 uur (interkwartiel bereik: 12 tot 22 uur).
Injectieplaatsreacties
Injectieplaatsreacties (bijv. injectieplaatserytheem, ‑pijn, ‑pruritus of ‑oedeem) werden gemeld door 66% van de patiënten die peginterferon bèta-1a 125 microgram om de 2 weken kregen, vergeleken met 11% van de patiënten die placebo kregen. Injectieplaatserytheem was de vaakst gemelde injectieplaatsreactie. Van de patiënten met injectieplaatsreacties meldde 95% dat deze licht of matig ernstig waren. Eén patiënt van de 1.468 patiënten die in klinische onderzoeken peginterferon bèta-1a kregen, kreeg injectieplaatsnecrose die met standaard medische behandeling herstelde.
Levertransaminaseafwijkingen
De incidentie van levertransaminasestijgingen was groter bij patiënten die peginterferon bèta-1a kregen vergeleken met placebo. De meeste enzymverhogingen waren < 3 maal de bovengrens van normaal (ULN). Verhogingen van alanineaminotransferase en aspartaataminotransferase (> 5 maal ULN) werden gemeld bij respectievelijk 1% en < 1% van de met placebo behandelde patiënten en bij 2% en < 1% van de patiënten behandeld met peginterferon bèta-1a. Verhogingen van de serumlevertransaminases gecombineerd met verhoogd bilirubine werden waargenomen bij twee patiënten met reeds bestaande levertestafwijkingen voordat zij peginterferon bèta-1a kregen in de klinische onderzoeken. Beide gevallen herstelden na staken van het geneesmiddel.
Hematologische aandoeningen
Dalingen in witte bloedcel (WBC-) tellingen van < 3,0 x 109/l werden waargenomen bij 7% van de patiënten die peginterferon beta-1a kregen en bij 1% van degenen die placebo kregen. De gemiddelde WBC-tellingen bleven binnen de normale grenzen bij patiënten behandeld met peginterferon bèta-1a. Dalingen in WBC-tellingen waren niet geassocieerd met een verhoogd risico op infecties of ernstige infecties. De incidentie van mogelijk klinisch significante dalingen in lymfocytentellingen (< 0,5 x 109/l) (< 1%), neutrofielentellingen (≤ 1,0 x 109/l) (<1%) en bloedplaatjestellingen (≤ 100 x 109/l) (≤ 1%) was vergelijkbaar bij met peginterferon bèta-1a behandelde patiënten en patiënten behandeld met placebo. Twee ernstige gevallen werden gemeld bij patiënten behandeld met peginterferon bèta-1a: één patiënt (< 1%) ervoer ernstige trombocytopenie (bloedplaatjestelling < 10 x 109/l), een andere patiënt (< 1%) ervoer ernstige neutropenie (neutrofielentelling < 0,5 x 109/l). Bij beide patiënten herstelden de celtellingen na staken van peginterferon bèta-1a. Lichte dalingen van de gemiddelde rode bloedcel (RBC‑) tellingen werden waargenomen bij peginterferon bèta-1a behandelde patiënten. De incidentie van mogelijk klinisch significante dalingen in RBC-tellingen (< 3,3 x 1012/l) was vergelijkbaar bij met peginterferon beta-1a behandelde patiënten en patiënten behandeld met placebo.
Overgevoeligheidsreacties
Overgevoeligheidsvoorvallen werden gemeld bij 16% van de patiënten behandeld met peginterferon bèta-1a 125 microgram elke 2 weken en bij 14% van de patiënten die placebo kregen. Minder dan 1% van de met peginterferon bèta-1a behandelde patiënten ervoer een ernstig overgevoeligheidsvoorval (bijv. angio‑oedeem, urticaria) en zij herstelden direct na behandeling met antihistaminica en/of corticosteroïden. In postmarketingervaring zijn na toediening van peginterferon bèta-1a ernstige gevallen van overgevoeligheid gemeld, waaronder gevallen van anafylaxie (frequentie niet bekend).
Pulmonale arteriële hypertensie
Met interferon bèta‑producten zijn gevallen van pulmonale arteriële hypertensie (PAH) gemeld. De voorvallen werden op verscheidene tijdstippen gemeld, waaronder tot enkele jaren na aanvang van de behandeling met interferon bèta.
Intramusculaire toedieningsweg
Aan een open-label, cross-overonderzoek namen 136 proefpersonen deel om de bio-equivalentie te beoordelen van enkelvoudige doses van 125 microgram peginterferon bèta-1a die subcutaan en intramusculair werden toegediend bij gezonde vrijwilligers. De meest gemelde bijwerkingen (met >10% incidentie in beide groepen) in beide behandelperioden waren koude rillingen (35,6% bij IM versus 26,9% bij SC), pijn (22,0% bij IM versus 14,2% bij SC), injectieplaatspijn (11,4% bij IM versus 14,9% bij SC), injectieplaatserytheem (2,3% bij IM versus 25,4% bij SC) en hoofdpijn (35,6% bij IM versus 41,0% bij SC). Injectieplaatsreacties werden met een lagere frequentie gemeld bij IM (14,4%) vergeleken met SC (32,1%).
Abnormaal urine-eiwit werd gemeld bij 1/130 (0,8%) voor de SC-groep en 4/131 (3,1%) in de IM-groep zonder enige geassocieerde bijwerkingen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
Galileelaan 5/03 | Postbus 97 |
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
Nederland
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb
Website: www.lareb.nl
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Biogen Netherlands B.V.
Prins Mauritslaan 13
1171 LP Badhoevedorp
Nederland
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/14/934/001
EU/1/14/934/002
EU/1/14/934/003
EU/1/14/934/004
EU/1/14/934/005
EU/1/14/934/006
EU/1/14/934/007
EU/1/14/934/008
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
03/2023
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
3275278 | PLEGRIDY 125MCG OPL INJ SC VOORGEVULDE SPUIT 2 | L03AB13 | € 686,33 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |
3275286 | PLEGRIDY 125MCG OPL INJ VOORGEVULDE PEN 2 | L03AB13 | € 686,33 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |
3275294 | PLEGRIDY 63MCG + 94MCG OPL INJ VOORGEVULDE PEN 2 | L03AB13 | € 686,33 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |
3275302 | PLEGRIDY 63MCG + 94MCG OPL INJ VOORGEVULDE SPUIT 2 | L03AB13 | € 686,33 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |