SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alphagan 0,2% w/v (2 mg/ml) oogdruppels, oplossing.
2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén ml oplossing bevat 2,0 mg brimonidinetartraat, equivalent aan 1,3 mg brimonidine.
Hulpstof met bekend effect
Bevat benzalkoniumchloride 0,05 mg/ml.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3 FARMACEUTISCHE VORM
Oogdruppels, oplossing.
Heldere, groengele tot licht groengele oplossing.
4 KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Verlaging van verhoogde intraoculaire druk (IOD) bij patiënten met openhoekglaucoom of oculaire hypertensie.
Als monotherapie bij patiënten bij wie behandeling met topische bètablokkers gecontra-indiceerd is.
Als aanvullende behandeling bij andere oogdrukverlagende geneesmiddelen, wanneer de gewenste IOD nog niet werd bereikt met monotherapie (zie rubriek 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
Aanbevolen dosering bij volwassenen (inclusief bejaarden)
De aanbevolen dosering is één druppel Alphagan in het getroffen oog of de getroffen ogen, tweemaal per dag, met ongeveer 12 uur tussentijd. Er is geen dosisaanpassing nodig bij bejaarde patiënten.
Gebruik bij nier- en leverinsufficiëntie
Alphagan is niet onderzocht bij patiënten met lever- of nierinsufficiëntie (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Er werden geen klinische studies uitgevoerd bij adolescenten (12 tot 17 jaar).
Alphagan wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen jonger dan 12 jaar en het is gecontra-indiceerd bij pasgeborenen en jonge kinderen (jonger dan 2 jaar) (zie rubrieken 4.3, 4.4 en 4.9). Het is bekend dat bij pasgeborenen ernstige bijwerkingen kunnen optreden. De veiligheid en de doeltreffendheid van Alphagan zijn bij kinderen van 2 tot 12 jaar niet aangetoond.
Wijze van toediening
Net als bij andere oogdruppels, wordt aangeraden om de traanzak een minuut lang dicht te duwen ter hoogte van de mediale canthus (binnenste ooghoek), om eventuele systemische absorptie tegen te gaan. Dit moet onmiddellijk na de toediening van elke druppel worden gedaan. Dit kan leiden tot een afname van de systemische bijwerkingen en een toename van de lokale werking. Om besmetting van het oog of de oogdruppels te voorkomen, mag de punt van de druppelaar met geen enkel oppervlak in contact komen.
Wanneer meer dan één topisch oftalmologisch geneesmiddel wordt gebruikt, moeten de verschillende geneesmiddelen worden toegediend met 5 tot 15 minuten tussentijd.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Pasgeborenen en jonge kinderen (jonger dan 2 jaar) (zie rubriek 4.8).
Patiënten die worden behandeld met monoamino-oxidaseremmers (MAO-remmers) en patiënten die antidepressiva krijgen die invloed hebben op de noradrenerge transmissie (zoals tricyclische antidepressiva en mianserine).
4.8 Bijwerkingen
De bijwerkingen die het vaakst worden beschreven zijn een droge mond, oculaire hyperemie en een branderig of prikkend gevoel. Deze bijwerkingen komen voor bij 22 tot 25% van de patiënten. Ze zijn meestal van voorbijgaande aard en vaak niet zo ernstig dat de behandeling moet worden gestopt.
Symptomen van allergische oogreacties kwamen voor bij 12,7% van de patiënten (11,5% van de patiënten stopten hierdoor) in klinische studies. Bij de meeste patiënten begon deze reactie binnen 3 en 9 maanden na aanvang van de behandeling.
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De volgende terminologie werd gebruikt om het voorkomen van de bijwerkingen te rangschikken: Zeer vaak ( 1/10), Vaak ( 1/100, < 1/10), Soms ( 1/1.000, < 1/100), Zelden ( 1/10.000, < 1/1.000), Zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Immuunsysteemaandoeningen
Soms: systemische allergische reacties
Psychische stoornissen
Soms: depressie
Zeer zelden: slapeloosheid
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak: hoofdpijn, slaperigheid
Vaak: duizeligheid, abnormale smaak
Zeer zelden: syncope
Oogaandoeningen
Zeer vaak:
oogirritatie (hyperemie, branderig en prikkend gevoel, jeuk, het gevoel een vreemd voorwerp in het oog te hebben, conjunctivafollikels)
wazig zicht
allergische blefaritis, allergische blefaroconjunctivitis, allergische conjunctivitis, oculaire allergische reactie en folliculaire conjunctivitis
Vaak:
lokale irritatie (hyperemie en oedeem ter hoogte van de oogleden, blefaritis, oedeem en afscheiding ter hoogte van de conjunctiva, pijn in het oog en tranende ogen)
fotofobie
corneaerosie en -vlekken
droge ogen
bleke conjunctivae
abnormaal zicht
conjunctivitis
Zeer zelden
iritis, miosis
Hartaandoeningen
Soms: palpitaties/aritmie (met inbegrip van bradycardie en tachycardie)
Bloedvataandoeningen
Zeer zelden: hypertensie, hypotensie
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Vaak: symptomen ter hoogte van de bovenste luchtwegen
Soms: droge neus
Zelden: dyspneu
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak: droge mond
Vaak: symptomen ter hoogte van het maagdarmstelsel
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak: vermoeidheid
Vaak: asthenie
De volgende bijwerkingen werden gezien tijdens postmarketinggebruik van Alphagan in de klinische praktijk. Aangezien het gaat om vrijwillige meldingen uit een populatie van onbekende grootte, kan de frequentie niet worden geschat.
Niet bekend:
Oogaandoeningen
- iridocyclitis (uveïtis anterior)
- pruritus van het ooglid
Huid- en onderhuidaandoeningen
- Huidreacties waaronder erytheem, oedeem van het gezicht, pruritus, rash en vasodilatatie
Er zijn symptomen van brimonidine-overdosering (met inbegrip van bewusteloosheid, lethargie, slaperigheid, hypotensie, hypotonie, bradycardie, hypothermie, cyanosis, bleekheid, respiratoire depressie en apneu) beschreven bij pasgeborenen en jonge kinderen die brimonidine kregen toegediend in het kader van een medische behandeling van congenitaal glaucoom met brimonidine (zie rubriek 4.3).
In een 3 maanden durende fase 3-studie bij kinderen tussen 2 en 7 jaar met glaucoma, onvoldoende gecontrolleerd door bètablokkers, werd een hoge prevalentie van slaperigheid (55%) gerapporteerd met Alphagan als aanvullende behandeling. Bij 8% van de kinderen was dit ernstig en bij 13% leidde het tot stopzetten van de behandeling. De incidentie van slaperigheid daalde bij het ouder worden, en was het laagst in de groep van 7-jarigen (25%), maar werd meer beïnvloed door gewicht, en kwam het meest voor bij kinderen die ≤ 20 kg wogen (63%) vergeleken met deze die > 20 kg (25%) wogen (zie rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem:
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie:
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg-afmps.be
7 HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
AbbVie S.A.
Avenue Einstein 14
1300 Wavre
België
8 NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Alphagan 0,2% w/v (2 mg/ml) oogdruppels, oplossing (C-Cap):
BE: BE240055.
Alphagan 0,2% w/v (2 mg/ml) oogdruppels, oplossing (schroefdop):
BE: BE191152.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1396118 | ALPHAGAN 0,2% COLLYRE 1X5ML | S01EA05 | € 18,84 | - | Ja | - | - |
1534007 | ALPHAGAN 0,2% COLLYRE 3X5ML | S01EA05 | € 19,61 | - | Ja | € 4,75 | € 2,85 |