1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Elk tablet bevat 500 mg deferipron.
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
Elk tablet bevat 1 000 mg deferipron.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet.
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Witte tot gebroken witte, capsulevormige, filmomhulde tablet met aan één zijde het opschrift “APO” breukstreep “500” en zonder opschrift aan de andere zijde. De tablet heeft een afmeting van 7,1 mm 17,5 mm 6,8 mm en een breukstreep. De tablet kan worden verdeeld in gelijke helften.
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
Witte tot gebroken witte, capsulevormige, filmomhulde tablet met aan één zijde het opschrift “APO” breukstreep “1000” en zonder opschrift aan de andere zijde. De tablet heeft een afmeting van 7,9 mm 19,1 mm 7 mm en een breukstreep. De tablet kan worden verdeeld in gelijke helften.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Monotherapie met Ferriprox is geïndiceerd voor het behandelen van ijzerstapeling bij patiënten met thalassemie major wanneer de huidige chelatietherapie gecontra-indiceerd wordt of inadequaat is.
Ferriprox in combinatie met een andere chelator (zie rubriek 4.4) is geïndiceerd voor het behandelen van patiënten met thalassemie major wanneer monotherapie met een bepaalde ijzerchelator niet effectief is of wanneer de preventie of behandeling van levensbedreigende gevolgen van ijzerstapeling (hoofdzakelijk ijzerstapeling in het hart) snel of intensief ingrijpen rechtvaardigt (zie rubriek 4.2).
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling met deferipron moet worden gestart en onderhouden door een arts die ervaring heeft met de behandeling van patiënten met thalassemie.
Dosering
Deferipron wordt gewoonlijk oraal gegeven als 25 mg/kg lichaamsgewicht, drie keer per dag voor een totale dagelijkse dosis van 75 mg/kg lichaamsgewicht. De dosering per kilogram lichaamsgewicht moet worden berekend tot op de halve tablet nauwkeurig. Zie onderstaande tabellen voor de aanbevolen dosis voor lichaamsgewicht in stappen van 10 kg.
Gebruik om een dosering van circa 75 mg/kg/dag te verkrijgen het aantal tabletten dat in de volgende tabellen voor het lichaamsgewicht van de patiënten wordt voorgesteld. Het lichaamsgewicht wordt in stappen van 10 kg vermeld.
Tabel 1a: Dosistabel voor Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Lichaamsgewicht | Totale dagelijkse dosis | Dosis | Aantal tabletten |
20 | 1 500 | 500 | 1,0 |
30 | 2 250 | 750 | 1,5 |
40 | 3 000 | 1 000 | 2,0 |
50 | 3 750 | 1 250 | 2,5 |
60 | 4 500 | 1 500 | 3,0 |
70 | 5 250 | 1 750 | 3,5 |
80 | 6 000 | 2 000 | 4,0 |
90 | 6 750 | 2 250 | 4,5 |
Tabel 1b: Dosistabel voor Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
Lichaamsgewicht | Totale dagelijkse dosis | Aantal tabletten van 1 000 mg* | ||
Ochtend | Middag | Avond | ||
20 | 1 500 | 0,5 | 0,5 | 0,5 |
30 | 2 250 | 1,0 | 0,5 | 1,0 |
40 | 3 000 | 1,0 | 1,0 | 1,0 |
50 | 3 750 | 1,5 | 1,0 | 1,5 |
60 | 4 500 | 1,5 | 1,5 | 1,5 |
70 | 5 250 | 2,0 | 1,5 | 2,0 |
80 | 6 000 | 2,0 | 2,0 | 2,0 |
90 | 6 750 | 2,5 | 2,0 | 2,5 |
*aantal tabletten afgerond tot het dichtstbijzijnde halve tablet
Dagelijkse doses van in totaal meer dan 100 mg/kg lichaamsgewicht worden afgeraden wegens het mogelijk verhoogde risico van bijwerkingen (zie rubrieken 4.4, 4.8 en 4.9).
Aanpassing van de dosis
Het effect van Ferriprox op het verlagen van het ijzergehalte in het lichaam wordt rechtstreeks beïnvloed door de dosis en de mate van ijzerstapeling. Na aanvang van de behandeling met Ferriprox verdient het aanbeveling de serumconcentratie ferritine of andere indicatoren van de ijzerstapeling in het lichaam iedere twee tot drie maanden te controleren, zodat de werkzaamheid van de chelatietherapie op lange termijn bij het onder controle houden van de ijzerstapeling in het lichaam geëvalueerd kan worden. Aanpassing van de dosis moet worden gebaseerd op de respons en therapeutische doelen van iedere patiënt (onderhoud of reductie van de ijzerbelasting in het lichaam). Onderbreking van de behandeling met deferipron moet worden overwogen als de ferritinewaarden in serum lager zijn dan 500 g/l.
Aanpassing van dosis in combinatie met andere ijzerchelatoren
Bij patiënten voor wie monotherapie inadequaat is, kan in combinatie met deferoxamine de standaarddosis van 75 mg/kg/dag Ferriprox worden toegevoegd, maar de dosis mag niet hoger zijn dan 100 mg/kg/dag.
In het geval van hartfalen geïnduceerd door ijzer moet 75-100 mg/kg/dag Ferriprox aan de behandeling met deferoxamine worden toegevoegd. De productinformatie van deferoxamine moet worden geraadpleegd.
Gelijktijdig gebruik van ijzerchelatoren wordt niet aangeraden bij patiënten van wie de ferritinewaarden in serum lager zijn dan 500 µg/l vanwege het risico op overtollige ontijzering.
Nierfunctiestoornis
De dosering hoeft niet aangepast te worden voor patiënten met een lichte, matige of ernstige nierfunctiestoornis (zie rubriek 5.2). De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten met terminaal nierfalen zijn niet bekend.
Leverfunctiestoornis
De dosering hoeft niet aangepast te worden voor patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis (zie rubriek 5.2). De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis zijn niet bekend.
Pediatrische patiënten
De beschikbare informatie over het gebruik van deferipron bij kinderen in de leeftijd van 6 tot 10 jaar is beperkt. Geen informatie is beschikbaar over het gebruik van deferipron bij kinderen onder de 6 jaar.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
4.3 Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
- Herhaalde voorvallen van neutropenie in de anamnese.
- Agranulocytose in de anamnese.
- Zwangerschap (zie rubriek 4.6).
- Borstvoeding (zie rubriek 4.6).
- Wegens het onbekende mechanisme van door deferipron geïnduceerde neutropenie, mogen patiënten geen geneesmiddelen nemen die neutropenie kunnen veroorzaken of geneesmiddelen die tot agranulocytose kunnen leiden (zie rubriek 4.5).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen die tijdens de behandeling met deferipron in klinische onderzoeken zijn gerapporteerd, zijn misselijkheid, braken, buikpijn en chromaturie; deze bijwerkingen traden bij meer dan 10% van de patiënten op. De ernstigste bijwerking die in klinische onderzoeken met deferipron is gemeld, is agranulocytosis, dat wordt gedefinieerd als een absolute hoeveelheid neutrofielen van minder dan 0,5x109/l; deze bijwerking trad bij ongeveer 1% van de patiënten op. Minder ernstige neutropenie-episodes werden bij ongeveer 5% van de patiënten gemeld.
Tabel met bijwerkingen
Frequentie van bijwerkingen: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 2: Lijst met bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse | Zeer vaak | Vaak | Frequentie niet bekend |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen |
| Neutropenie |
|
Immuunsysteemaandoeningen |
|
| Overgevoeligheids-reacties |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen |
| Verhoogde eetlust |
|
Zenuwstelselaandoeningen |
| Hoofdpijn |
|
Maagdarmstelselaandoeningen | Misselijkheid | Diarree |
|
Huid- en onderhuidaandoeningen |
|
| Uitslag, netelroos |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen |
| Artralgie |
|
Nier- en urinewegaandoeningen | Chromaturie |
|
|
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen |
| Vermoeidheid |
|
Onderzoeken |
| Verhoogde leverenzymen |
|
Beschrijving van enkele bijwerkingen
De ernstigste bijwerking gemeld in klinisch onderzoek met deferipron is agranulocytose (neutrofiele leukocytenconcentratie <0,5x109/l), met een incidentie van 1,1% (0,6 gevallen per 100 patiënt-behandelingsjaren) (zie rubriek 4.4). Uit gegevens van de gepoolde klinische onderzoeken bij patiënten met systemische ijzerstapeling is gebleken dat 63% van de voorvallen van agranulocytose zich voordeed in de eerste zes maanden van de behandeling, 74% in het eerste jaar en 26% na het eerste behandeljaar. De mediane tijd tot het eerste voorval van agranulocytose was 190 dagen (bereik van 22 dagen - 17,6 jaar) en de mediane duur was 10 dagen in klinische onderzoeken. Een fatale afloop werd gezien in 8,3% van de gemelde voorvallen van agranulocytose bij klinische onderzoeken en na het op de markt brengen.
De waargenomen incidentie van de minder ernstige vorm van neutropenie (neutrofiele leukocytenconcentratie < 1,5x109/l) is 4,9% (2,5 gevallen per 100 patiëntjaren). Dit percentage moet worden beschouwd in de context van de onderliggende verhoogde incidentie van neutropenie bij thalassemiepatiënten, vooral bij patiënten met hypersplenie.
Episodes met diarree, meestal mild en van voorbijgaande aard, worden gemeld bij patiënten behandeld met deferipron. Gastro-intestinale verschijnselen zijn frequenter in het begin van de behandeling en verdwijnen bij de meeste patiënten binnen een paar weken zonder dat de behandeling wordt onderbroken. Bij sommige patiënten kan het heilzaam zijn de dosis deferipron te verlagen en dan weer terug te gaan naar de vorige dosis. Gevallen van artropathie, met matige pijn in een of meer gewrichten, tot ernstige artritis met effusie en significante invalidering zijn ook gemeld bij patiënten behandeld met deferipron. De gevallen van milde artropathie waren meestal van voorbijgaande aard.
Bij sommige patiënten die deferipron gebruiken, zijn verhoogde leverenzymwaarden gemeld. Bij de meeste van deze patiënten was deze verhoging asymptomatisch en voorbijgaand, en keerde terug naar baseline zonder dat de behandeling met deferipron werd gestaakt of de dosis verlaagd (zie rubriek 4.4).
Bij sommige patiënten werd er progressie van de fibrose, samenhangend met een verhoogde ijzerstapeling of hepatitis C, waargenomen.
Lage zink plasmawaarden zijn in verband gebracht met deferipron bij een klein aantal patiënten. De concentraties herstelden zich na orale zinksuppletie.
Neurologische aandoeningen (zoals cerebellaire symptomen, diplopie, laterale nystagmus, psychomotorische vertraging, handbewegingen en axiale hypotonie) zijn bij kinderen waargenomen die gedurende enkele jaren vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan 2,5 maal de maximaal aanbevolen dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. Episodes van hypotonie, instabiliteit, niet kunnen lopen en hypertonie met onvermogen om ledematen te bewegen zijn gemeld bij kinderen in postmarketingscenario's met standaarddoses deferipron. De neurologische aandoeningen namen gestaag af nadat deferipron gestaakt werd (zie rubrieken 4.4 en 4.9).
Het veiligheidsprofiel van combinatietherapie (deferipron en deferoxamine), waargenomen in klinische onderzoeken, postmarketingervaring of gepubliceerde literatuur, was consistent met het kenmerkende profiel voor monotherapie.
Data uit de gepoolde veiligheidsdatabase van klinische onderzoeken (1 343 patiëntblootstellingsjaren aan monotherapie met Ferriprox en 244 patiëntblootstellingsjaren aan Ferriprox en deferoxamine) tonen statistisch significante (p<0,05) verschillen in de incidentie van bijwerkingen op basis van Systeem/orgaanklasse voor “Hartaandoeningen”, “Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen” en “Nier- en urinewegaandoeningen”. De incidentie van “Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen” en “Nier- en urinewegaandoeningen” was lager bij combinatietherapie dan bij monotherapie, terwijl de incidentie van “Hartaandoeningen” bij combinatietherapie hoger was dan bij monotherapie. Het hogere percentage “Hartaandoeningen” dat gerapporteerd werd bij combinatietherapie vergeleken met monotherapie was mogelijk te wijten aan de hogere incidentie van patiënten met reeds bestaande hartaandoeningen die combinatietherapie kregen. Zorgvuldige monitoring van cardiale voorvallen bij patiënten met combinatietherapie is noodzakelijk (zie rubriek 4.4).
De incidentie van waargenomen bijwerkingen bij 18 kinderen en 97 volwassenen die behandeld werden met combinatietherapie was niet significant verschillend tussen de twee leeftijdsgroepen, behalve voor de incidentie van artropathie (11,1 % bij kinderen vs. geen gevallen bij volwassenen, p=0,02). Evaluatie van het percentage bijwerkingen per 100 patiëntblootstellingsjaren liet zien dat alleen het percentage van diarree significant hoger was bij kinderen (11,1) dan bij volwassenen (2,0, p=0,01).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
EU/1/99/108/001
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
EU/1/99/108/004
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
09/2022
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2224319 | FERRIPROX COMP 100 X 500 MG | V03AC02 | € 186,08 | - | Ja | - | - |