1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADRENALINE STEROP 0,5mg /1ml oplossing voor injectie
ADRENALINE STEROP 1mg /1ml oplossing voor injectie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
ADRENALINE STEROP 0,5 mg /1ml bevat 0,5 mg adrenaline (epinefrine) base per ml, in oplossing als chloorhydraat.
ADRENALINE STEROP 1 mg /1ml bevat 1 mg adrenaline (epinefrine) base per ml, in oplossing als chloorhydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Adrenaline (epinefrine) is geïndiceerd voor de spoedbehandeling van
- anafylactische of anafylactoïde shock ten gevolge van een ernstige overgevoeligheidsreactie op een geneesmiddel, voedingsstof of insectenbeet (horzel, wesp, bij).
- hartstilstand.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Intraveneuze toediening moet plaatsvinden in een gespecialiseerde zorgeenheid en uitgevoerd worden door ervaren personen en onder medisch toezicht.
Noch bij de behandeling van anafylactische shock, noch tijdens reanimatie mag adrenaline alleen gebruikt worden. Het moet steeds deel uitmaken van een welbepaald behandelingsprotocol. Bij behandeling van anafylactische shock met hypotensie wordt de oplossing van 1 mg/ml (1:1000) adrenaline bij voorkeur langs IM weg toegediend omwille van de aanvaardbare risico-batenverhouding in dergelijke omstandigheden en de goede resorptie.
DOSERING BIJ VOLWASSENEN
Dosering bij anafylactische reactie
langs IM toediening: dosering van 10 microgrammen/kg
langs IV toediening: verdunning van 1:10.000 of meer (1:100.000) van de adrenaline oplossing.
Aanbevolen dosering: tot 5 microgrammen/kg over 5 à 10 minuten.
In geval van matige anafylactische reactie (die zich klinisch kan uiten als shock, longoedeem of typische ademhalingsmoeilijkheden) moet adrenaline langs IM weg toegediend worden aan een dosering van 10 microgrammen/kg. Indien geen verbetering optreedt, mag deze dosis na 5 à 10 minuten herhaald worden.
In ernstigere of levensbedreigende omstandigheden (met tekenen als inspiratoire stridor, wheezing, cyanose, uitgesproken tachycardie of verminderde capillaire vulling), in het bijzonder in geval van shock, wordt adrenaline bij voorkeur langs intraveneuze weg toegediend.
Intraveneuze toediening van adrenaline moet in een gespecialiseerde zorgeenheid door ervaren personen en onder aanhoudend toezicht van de hemodynamische parameters worden uitgevoerd.
In dergelijk geval is verdunning tot 1:10.000 of meer (1:100.000) van de adrenalineoplossing aanbevolen omdat zo de dosis beter kan worden aangepast aan de respons van de patiënt en omdat het risico op overdosering en bijwerkingen afneemt. De aanbevolen dosering langs deze toedieningsweg kan gaan tot 5 microgrammen/kg. Er moet voorzichtig begonnen worden met toediening van de helft van deze dosis, zo traag mogelijk (bijv. over 5 à 10 minuten) met strikt toezicht op de vitale parameters; vervolgens mag de resterende dosis in kleine fracties worden toegediend, waarbij wordt toegezien op het optreden van bijwerkingen.
Als alternatief bevelen bepaalde clinici trage en voorzichtige IV toediening aan (bijv. over 5 à 10 minuten) van een eerste dosis van 0,1 mg adrenaline (dit is 1 ml van een oplossing voor injectie aan 1:10.000; deze is aldus in de handel beschikbaar of wordt bekomen door verdunning van een beschikbare oplossing aan 1:1000 met water voor injectie of met 0,9 % NaCl voor injectie). Deze dosis mag vervolgens indien nodig na 15 minuten herhaald worden of voortgezet worden als continue IV infusie met een aanvangssnelheid van 1 microgram/min. en die vervolgens indien nodig geleidelijk verhoogd wordt tot 4 microgrammen/min.
In spoedomstandigheden waarbij een patiënt die ver van een medisch centrum verwijderd is zichzelf adrenaline moet injecteren, moet deze zo spoedig mogelijk na deze zelfinjectie een arts raadplegen.
Dosering bij hartstilstand
Gebruikelijke dosering voor volwassenen: 1 mg IV indien nodig te herhalen om de 3 à 5 minuten.
De gebruikelijke dosering bij volwassenen bedraagt 1 mg IV, indien nodig te herhalen om de 3 à 5 minuten. De injectie wordt bij voorkeur toegediend via een perifere vene en wordt gevolgd door een « flush » met minstens 20 ml NaCl voor injectie, zodat de adrenaline beter in het centrale compartiment verdeeld wordt. Hoogstand van de arm na injectie bevordert eveneens de verdeling van het geneesmiddel in het centraal compartiment.
Het kan nuttig zijn een veneuze katheter te plaatsen voor de toediening van de eerste bolus (bijv. 2 mg) en de daaropvolgende dosissen (bijv. 1 mg om de 3 à 5 minuten) tot een totale dosis van 5 mg. Spoelen met NaCl bevordert de verdeling van adrenaline in de bloedsomloop.
Ofschoon niet aanbevolen als standaardbehandeling, kan het in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk zijn een massieve dosis (grootteorde 5 mg) intracardiaal toe te dienen.
Als alternatief kan de toediening ook rechtstreeks via een centrale vene gebeuren.
Omdat adrenaline goed geresorbeerd wordt door de slijmvliezen van trachea en bronchiën, kan toediening via de endotracheale tube overigens ook een goed alternatief zijn in geval van reanimatie. In dit laatste geval moet de gebruikelijke dosering echter verdubbeld worden. De adrenalineoplossing wordt best verdund met 1 à 2 ml 0,9% NaCl. Gebruik voor deze verdunning niet een natriumbicarbonaatoplossing omdat dit mucosaletsels kan veroorzaken.
Er werd geen optimale dosering voor adrenaline bij reanimatie vastgesteld. In bepaalde gevallen kan toediening van hogere dosissen vereist zijn.
In bepaalde zeer bijzondere omstandigheden, namelijk bij langdurige reanimatiepogingen, kan gebruik van hoge dosissen (> 1 mg) overwogen worden maar daarbij moet rekening worden gehouden met een reëel risico op ernstige en onomkeerbare hersenschade voor de patiënt.
DOSERING VOOR PEDIATRISCHE PATIËNTEN
Voor alle indicaties: eerste toediening: 10 microgrammen/kg of 0,01 mg/kg of 0,01 ml/kg/dosis oplossing aan 1:1000
Voor anafylactische shock: IM toediening
Voor hartstilstand: IV toediening
De eerste toediening van adrenaline bij kinderen bedraagt 10 microgrammen/kg of 0,01 mg/kg, ongeacht de indicatie.
Voor anafylactische shock gebeurt de toediening langs intramusculaire weg. Bij hartstilstand gebeurt de toediening langs intraveneuze weg. De pediatrische dosis kan ook uitgedrukt worden als 0,01 ml/kg/dosis van een oplossing aan 1:1000.
De dosis van 100 microgrammen/kg mag nooit de eerste dosis zijn. Deze dosis mag uitsluitend gebruikt worden als snelle IV toediening in geval van aanhoudende hartstilstand, indien de eerste dosis van 10 microgrammen/kg de toestand van het kind niet verbeterde.
De aanbevolen infusiesnelheid voor kinderen bedraagt 0,1 à 1 microgram/kg/minuut in functie van de respons.
4.3 Contra-indicaties
Gezien de spoedeisende omstandigheden in geval van hartstilstand zijn er geen contra-indicaties.
In geval van ernstige allergische reactie of vermoeden daarvan alsook bij alle andere spoedomstandigheden moet de arts bij de keuze van de toe te dienen of voor te schrijven medicatie rekening houden met de risico-batenverhouding.
Injectie van adrenaline is tegenaangewezen bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen, zoals organisch hartlijden, hartdilatatie, aritmie, coronaire insufficiëntie, organisch hersenlijden, cerebrale arteriosclerose.
Injectie van adrenaline is ook tegenaangewezen in de volgende gevallen:
- Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
- Patiënten met hypertensie, hyperthyroïdie of gesloten-hoekglaucoom.
- Algemene anesthesie met gehalogeneerde koolwaterstoffen of met cyclopropaan (omwille van mogelijk levensbedreigende ventrikelaritmieën).
- Cardiogene shock (omdat adrenaline de zuurstofnood van het myocard vergroot).
- Circulatoire collaps of hypotensie veroorzaakt door fenothiazines (omwille van risico van paradoxaal effect).
- Bloeding door ruptuur van een groot bloedvat (hemorragische shock) of traumatische shock.
4.8 Bijwerkingen
De bijwerkingen zijn hoofdzakelijk van cardiovasculaire aard (tachycardie en hypertensie) maar worden ook gevoeld ter hoogte van het C.Z.S.:
- Zweten, stijfheid, tremor, duizeligheid, syncope, nervositeit, angst, slapeloosheid, prikkelbaarheid, zwakte, hyperglykemie, hartkloppingen, tachycardie, hoofdpijn, koude extremiteiten en elektrocardiogramwijzigingen, zelfs bij lage dosissen.
- Hypertensie in geval van overdosering of accidentele IV injectie van dosissen die normaalgezien bedoeld zijn voor IM toediening (zie ook rubriek 4.9). Een hypertensie die kan leiden tot subarachnoïdale bloeding of hersenbloeding en tot hemiplegie kan ook optreden na toediening van gebruikelijke dosissen.
- Verergering of versneld optreden van angor pectoris bij patiënten met coronaire insufficiëntie of met ischemisch hartlijden, optredend bij toegenomen hartarbeid, waardoor de coronaire insufficiëntie benadrukt wordt.
- Mogelijke levensbedreigende ventriculaire aritmieën, waaronder ventrikelfibrillatie, in het bijzonder bij patiënten met organisch hartlijden of die andere aritmogene stoffen krijgen (zie rubriek 4.5).
- Verhoogde rigiditeit en tremor bij patiënten met Parkinson syndroom.
- Inductie of verergering van volgende symptomen bij sommige patiënten: psychomotorische agitatie, desoriëntatie, geheugenaantasting, agressiviteit, paniek, hallucinaties, zelfmoord- of moordneiging, psychosen en paranoia.
- Misselijkheid, braken, bleekheid, ademhalingsmoeilijkheden en apneu. Het kan nuttig zijn de patiënt te waarschuwen voor het mogelijk optreden van dergelijke verschijnselen.
- Herhaalde injecties met adrenaline kunnen necrose (door vasoconstrictie) veroorzaken op de injectieplaats. Weefselnecrose kan ook optreden ter hoogte van de extremiteiten, nieren en lever.
- Injectie van hoge adrenaline dosissen, evenals injectie van lage adrenaline dosissen bij patiënten met perifere vasculopathie, kunnen ook necrose of gangreen veroorzaken.
- Langdurig gebruik of overdosering van adrenaline kan metabole acidose veroorzaken (door verhoogde melkzuurspiegels in het bloed). Er kan zich overigens gewenning, en dus verminderde doeltreffendheid, instellen na langdurige of overmatige toediening van adrenaline. Deze gewenning verdwijnt als de behandeling enkele dagen onderbroken wordt.
- Hypokaliëmie.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten - Afdeling Vigilantie - Galileelaan 5/03 - 1210 Brussel.
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
e-mail: adr@fagg.be
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
LABORATOIRES STEROP NV, Scheutlaan 46-50, B-1070 Brussel.
8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
ADRENALINE STEROP 0,5mg /1ml: BE585706
ADRENALINE STEROP 1mg /1ml: BE585715
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
04/2021
Datum van goedkeuring van de tekst: 06/2021.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
4516001 | ADRENALINE HCL STEROP 1MG/ML OPL INJ AMP 10 | C01CA24 | € 20,54 | - | Ja | - | - |
4516019 | ADRENALINE 0,5MG/ML OPL INJ FL INJ 10 | C01CA24 | € 18,21 | € 10,3 | Ja | - | - |