SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ponvory 2 mg filmomhulde tabletten
Ponvory 3 mg filmomhulde tabletten
Ponvory 4 mg filmomhulde tabletten
Ponvory 5 mg filmomhulde tabletten
Ponvory 6 mg filmomhulde tabletten
Ponvory 7 mg filmomhulde tabletten
Ponvory 8 mg filmomhulde tabletten
Ponvory 9 mg filmomhulde tabletten
Ponvory 10 mg filmomhulde tabletten
Ponvory 20 mg filmomhulde tabletten
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Ponvory 2 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 2 mg ponesimod
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 23 mg lactose.
Ponvory 3 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 3 mg ponesimod
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 22 mg lactose.
Ponvory 4 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 4 mg ponesimod
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 21 mg lactose.
Ponvory 5 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 5 mg ponesimod
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 118 mg lactose.
Ponvory 6 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 6 mg ponesimod
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 117 mg lactose.
Ponvory 7 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 7 mg ponesimod
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 117 mg lactose.
Ponvory 8 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 8 mg ponesimod
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 116 mg lactose.
Ponvory 9 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 9 mg ponesimod
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 115 mg lactose.
Ponvory 10 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 10 mg ponesimod
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 114 mg lactose.
Ponvory 20 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 20 mg ponesimod
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 104 mg lactose.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet)
Ponvory 2 mg filmomhulde tabletten
Witte, ronde, biconvexe, filmomhulde tablet van 5 mm doorsnede met ‘2’ aan de ene kant en een boogje aan de andere kant.
Ponvory 3 mg filmomhulde tabletten
Rode, ronde, biconvexe, filmomhulde tablet van 5 mm doorsnede met ‘3’ aan de ene kant en een boogje aan de andere kant.
Ponvory 4 mg filmomhulde tabletten
Paarse, ronde, biconvexe, filmomhulde tablet van 5 mm doorsnede met ‘4’ aan de ene kant en een boogje aan de andere kant.
Ponvory 5 mg filmomhulde tabletten
Groene, ronde, biconvexe, filmomhulde tablet van 8,6 mm doorsnede met ‘5’ aan de ene kant en een boogje en een A aan de andere kant.
Ponvory 6 mg filmomhulde tabletten
Witte, ronde, biconvexe, filmomhulde tablet van 8,6 mm doorsnede met ‘6’ aan de ene kant en een boogje en een A aan de andere kant.
Ponvory 7 mg filmomhulde tabletten
Rode, ronde, biconvexe, filmomhulde tablet van 8,6 mm doorsnede met ‘7’ aan de ene kant en een boogje en een A aan de andere kant.
Ponvory 8 mg filmomhulde tabletten
Paarse, ronde, biconvexe, filmomhulde tablet van 8,6 mm doorsnede met ‘8’ aan de ene kant en een boogje en een A aan de andere kant.
Ponvory 9 mg filmomhulde tabletten
Bruine, ronde, biconvexe, filmomhulde tablet van 8,6 mm doorsnede met ‘9’ aan de ene kant en een boogje en een A aan de andere kant.
Ponvory 10 mg filmomhulde tabletten
Oranje, ronde, biconvexe, filmomhulde tablet van 8,6 mm doorsnede met ‘10’ aan de ene kant en een boogje en een A aan de andere kant.
Ponvory 20 mg filmomhulde tabletten
Gele, ronde, biconvexe, filmomhulde tablet van 8,6 mm doorsnede met ‘20’ aan de ene kant en een boogje en een A aan de andere kant.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Ponvory is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met recidiverende vormen van multiple sclerose (RMS - relapsing forms of MS) met actieve ziekte, zoals gedefinieerd aan de hand van klinische kenmerken of kenmerken zichtbaar op beeldvorming.
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling dient te worden ingesteld onder toezicht van een arts met ervaring in het behandelen van multiple sclerose.
Dosering
Instellen van de behandeling
De behandeling dient te worden begonnen met de 14‑daagse startverpakking (zie rubriek 6.5). De behandeling begint met één tablet van 2 mg oraal eenmaal daags op dag 1 en de verhoging van de dosis gaat verder volgens het titratieschema weergegeven in tabel 1.
Tabel 1: Dosistitratieschema | |
Dag van de titratie | Dagelijkse dosis |
Dag 1 en 2 | 2 mg |
Dag 3 en 4 | 3 mg |
Dag 5 en 6 | 4 mg |
Dag 7 | 5 mg |
Dag 8 | 6 mg |
Dag 9 | 7 mg |
Dag 10 | 8 mg |
Dag 11 | 9 mg |
Dag 12, 13 en 14 | 10 mg |
Als de dosistitratie wordt onderbroken, moeten de instructies voor gemiste doses worden gevolgd (zie ook rubriek 4.2, Hervatting na onderbreking van de behandeling tijdens de dosistitratie of de onderhoudsperiode).
Onderhoudsdosis
Als de dosistitratie is voltooid (zie ook rubriek 4.2, Instellen van de behandeling), is de aanbevolen onderhoudsdosis van Ponvory één tablet van 20 mg, eenmaal daags oraal ingenomen.
Hervatting na onderbreking van de behandeling tijdens de dosistitratie of de onderhoudsperiode:
- als er minder dan 4 achtereenvolgende doses zijn gemist, hervat de behandeling dan met de eerste gemiste dosis;
- als er 4 of meer achtereenvolgende dosis zijn gemist, begin dan opnieuw met de behandeling met dag 1 (2 mg) van het titratieschema (nieuwe startverpakking).
Als er 4 of meer achtereenvolgende doses van ponesimod zijn gemist tijdens de titratie- of de onderhoudsperiode, wordt dezelfde monitoring van de eerste toediening aanbevolen als bij het instellen van de behandeling.
Speciale patiëntengroepen
Ouderen
In de klinische studies met ponesimod waren geen patiënten opgenomen van 65 jaar en ouder. Ponesimod dient met voorzichtigheid te worden voorgeschreven bij patiënten met een leeftijd van 65 jaar en ouder, omdat er geen gegevens zijn over veiligheid en werkzaamheid.
Nierfunctiestoornis
Op basis van klinisch-farmacologische studies is er geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met een lichte tot ernstige nierfunctiestoornis (zie rubriek 5.2).
Leverfunctiestoornis
Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met een lichte leverfunctiestoornis (Child‑Pugh‑klasse A) (zie rubriek 5.2).
Ponvory is gecontra‑indiceerd bij patiënten met een matige of ernstige leverfunctiestoornis (respectievelijk Child‑Pugh‑klasse B en C) (zie rubriek 4.3 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Ponvory bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Ponesimod moet eenmaal daags oraal worden toegediend. Ponesimod kan met of zonder voedsel worden ingenomen (zie rubriek 5.2).
4.3 Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
- Immunodeficiënte toestand (zie rubriek 4.4).
- Patiënten die de laatste 6 maanden een myocardinfarct, instabiele angina pectoris, beroerte, transiënte ischemische aanval (TIA), gedecompenseerd hartfalen waarvoor ziekenhuisopname was vereist, of hartfalen klasse III of IV volgens de New York Heart Association (NYHA) hebben doorgemaakt.
- Patiënten met een tweedegraads atrioventriculair (AV) blok type Mobitz-II of derdegraads AV‑blok, of sick‑sinussyndroom, tenzij de patiënt een functionerende pacemaker heeft (zie rubriek 4.4).
- Ernstige actieve infecties, actieve chronische infecties.
- Actieve maligniteiten.
- Matige of ernstige leverfunctiestoornis (respectievelijk Child‑Pugh‑klasse B en C).
- Tijdens zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen effectieve anticonceptie gebruiken (zie rubriek 4.6).
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest gemelde bijwerkingen zijn nasofaryngitis (19,7%), alanineaminotransferase verhoogd (17,9%) en bovensteluchtweginfectie (11%).
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Bijwerkingen die met ponesimod werden gemeld in gecontroleerde klinische studies en niet‑gecontroleerde extensiestudies worden weergegeven in volgorde van frequentie, met de meest voorkomende reacties eerst. De volgende frequentiecategorieën zijn gebruikt: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1 000, 1/100), zelden (≥1/10 000, <1/1 000); zeer zelden (<1/10 000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 2: Lijst van bijwerkingen in tabelvorm | |||
Systeem-/orgaanklasse | Zeer vaak | Vaak | Soms |
Infecties en parasitaire aandoeningen | nasofaryngitis, bovenste-luchtweginfectie | urineweginfectie, bronchitis, influenza, rhinitis, luchtweginfectie, luchtweginfectie viraal, faryngitis, sinusitis, virale infectie, herpes zoster, laryngitis, pneumonie |
|
Bloed- en lymfestelselaandoeningen |
| lymfopenie, lymfocytentelling verlaagd |
|
Psychische stoornissen |
| depressie, insomnia, angst |
|
Zenuwstelselaandoeningen |
| duizeligheid, hypo‑esthesie, somnolentie, migraine, insult |
|
Oogaandoeningen |
| macula-oedeem |
|
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen |
| vertigo |
|
Hartaandoeningen |
|
| bradycardie |
Bloedvataandoeningen |
| hypertensie |
|
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen |
| dyspneu, hoest |
|
Maag darmstelselaandoeningen |
| dyspepsie | droge mond |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen |
| rugpijn, artralgie, pijn in extremiteit, ligamentverstuiking | gewrichtszwelling |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen |
| vermoeidheid, pyrexie, oedeem perifeer, borstongemak |
|
Onderzoeken | alanine-aminotransferase verhoogd | aspartaataminotransferase verhoogd, hypercholesterolemie, leverenzym verhoogd, C‑reactief proteïne verhoogd, transaminases verhoogd, cholesterol in bloed verhoogd | hyperkaliëmie |
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Bradyaritmie
In de fase III‑studie OPTIMUM (zie rubriek 5.1), trad bradycardie bij het instellen van de behandeling (op dag 1 sinusbradycardie/hartfrequentie minder dan 50 slagen/min op het ECG) op bij 5,8% van de met ponesimod behandelde patiënten, tegenover 1,6% van de patiënten die teriflunomide 14 mg kregen. Patiënten bij wie bradycardie optrad, waren in het algemeen asymptomatisch. Bradycardie verdween bij alle patiënten zonder interventie en het was niet nodig om te stoppen met de ponesimod‑behandeling. Op dag 1 hadden 3 patiënten behandeld met ponesimod na toediening asymptomatisch een hartfrequentie lager dan of gelijk aan 40 slagen/min; alle 3 de patiënten hadden al in de uitgangssituatie een hartfrequentie onder 55 slagen/min.
Het instellen van een ponesimod‑behandeling is geassocieerd met voorbijgaande vertragingen in de AV‑geleiding die eenzelfde tijdspatroon volgen als de waargenomen afname van de hartfrequentie tijdens de dosistitratie. De vertragingen in de AV-geleiding manifesteerden zich als een eerstegraads AV‑blok (verlengd PR‑interval op het ECG). Dit kwam in de OPTIMUM‑studie voor bij 3,4% van de met ponesimod behandelde patiënten en bij 1,2% van de patiënten die teriflunomide 14 mg kregen. In de OPTIMUM‑studie werd geen tweedegraads AV‑blok type Mobitz-I (Wenckebach) waargenomen. De geleidingsstoornissen waren doorgaans voorbijgaand en asymptomatisch, verdwenen binnen 24 uur, verdwenen zonder interventie, en het was niet nodig om de ponesimod‑behandeling stop te zetten.
Infecties
In de fase III‑studie OPTIMUM (zie rubriek 5.1) was het totale infectiepercentage vergelijkbaar bij de patiënten behandeld met ponesimod en degenen die teriflunomide 14 mg kregen (respectievelijk 54,2% en 52,1%. Nasofaryngitis en virale infecties kwamen meer voor bij met ponesimod behandelde patiënten. Ernstige infecties (zowel in ernst: serious, als in gradatie: severe) traden op bij 1,6% van de met ponesimod behandelde patiënten, tegenover 0,9% van de patiënten die teriflunomide 14 mg kregen.
In de OPTIMUM‑studie was het percentage herpesinfecties niet verschillend tussen de met ponesimod behandelde patiënten en diegenen die teriflunomide 14 mg kregen (4,8%).
Verlaging aantal lymfocyten in bloed
In de OPTIMUM‑studie kreeg 3,2% van de met ponesimod behandelde patiënten een lager lymfocytenaantal dan 0,2 × 109/l, tegenover geen van de patiënten die teriflunomide 14 mg kregen, waarbij de waardes in het algemeen weer herstelden tot boven 0,2 × 109/l terwijl ze op hun behandeling met ponesimod bleven.
Macula‑oedeem
In de OPTIMUM‑studie werd macula-oedeem gemeld bij 1,1% van de met ponesimod behandelde patiënten, tegenover geen van de patiënten die teriflunomide 14 mg kregen.
Verhoging van leverenzymen
In de OPTIMUM‑studie steeg ALAT bij 17,3% van de met ponesimod behandelde patiënten tot drie keer de bovengrens van de normaalwaarde (upper limit of normal, ULN) en bij 4,6% tot vijf keer de ULN. Bij de patiënten die teriflunomide 14 mg kregen was dat respectievelijk bij 8,3% en 2,5%. ALAT steeg bij 0,7% van de met ponesimod behandelde patiënten tot acht maal ULN, tegenover 2,1% van de patiënten die teriflunomide 14 mg kregen. De meerderheid van de verhogingen trad op binnen 6 of 12 maanden na aanvang van de behandeling. ALAT‑waarden keerden terug tot normaal nadat ponesimod was gestopt. De meeste gevallen van ALAT‑verhogingen tot ≥3×ULN werden weer normaal op de voortgezette ponesimod-behandeling, en de overige gevallen na beëindiging van de behandeling. In klinische studies werd ponesimod stopgezet als de verhoging hoger was dan een drievoudige verhoging en de patiënt symptomen vertoonde die verband houden met leverdisfunctie.
Respiratoire effecten
Dosisafhankelijke verlagingen van het geforceerd expiratoir volume in 1 seconde (FEV1) werden waargenomen bij patiënten behandeld met ponesimod (zie rubriek 4.4). In de OPTIMUM‑studie had van de met ponesimod behandelde patiënten een groter deel een verlaging van meer dan 20% t.o.v. de uitgangssituatie in percentage voorspeld FEV1 dan van de patiënten die teriflunomide 14 mg kregen, namelijk respectievelijk 19,4% en 10,6%. De afname van percentage voorspeld FEV1 na 2 jaar t.o.v. de uitgangssituatie was 8,3% bij met ponesimod behandelde patiënten tegenover 4,4% bij patiënten die teriflunomide 14 mg kregen. De veranderingen in FEV1 en DLCO bleken na stopzetting van de behandeling gedeeltelijk reversibel te zijn. In de OPTIMUM‑studie stopten 7 patiënten met ponesimod vanwege pulmonale bijwerkingen (dyspneu). Ponesimod is onderzocht bij MS‑patiënten met lichte tot matige astma of COPD. De veranderingen in FEV1 waren in deze subgroep vergelijkbaar met de subgroep van patiënten zonder longziekte in de uitgangssituatie.
Verhoogde bloeddruk
In de OPTIMUM‑studie hadden met ponesimod behandelde patiënten een gemiddelde verhoging van 2,9 mmHg in de systolische bloeddruk en van 2,8 mmHg in de diastolische bloeddruk, tegenover respectievelijk 2,8 mmHg en 3,1 mmHg bij patiënten die teriflunomide 14 mg kregen. En verhoging in de bloeddruk met ponesimod werd voor het eerst opgemerkt na ongeveer 1 maand na het instellen van de behandeling en bleef bij voortgezette behandeling aanwezig. De bloeddrukwaarden na stopzetting van de ponesimod‑behandeling wijzen op reversibiliteit. Hypertensie werd als bijwerking gemeld bij 10,1% van de met ponesimod behandelde patiënten en bij 9,0% van de patiënten die teriflunomide 14 mg kregen.
Huidneoplasmata
In de OPTIMUM‑studie werd bij met ponesimod behandelde patiënten één geval gemeld van een maligne melanoom en twee gevallen van basaalcelcarcinoom (0,4%), tegenover één geval van basaalcelcarcinoom (0,2%) bij patiënten die teriflunomide 14 mg kregen. Een verhoogd risico op cutane maligniteiten is gemeld bij gebruik van een andere S1P‑receptormodulator.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
België
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
www.fagg.be
Afdeling Vigilantie
Website: www.eenbijwerkingmelden.be
E-mail: adr@fagg-afmps.be
Nederland
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb
Website: www.lareb.nl
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/21/1550/001
EU/1/21/1550/002
EU/1/21/1550/003
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
25/07/2024
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig | Remgeld reguliere tegemoetkoming | Remgeld verhoogde tegemoetkoming |
---|---|---|---|---|---|---|---|
4359196 | PONVORY 20MG FILMOMH TABL 28 | L04AA50 | € 858,1 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |
4359188 | PONVORY STARTPAKKET FILMOMH TABL 14 | L04AA50 | € 634,93 | - | Ja | € 12,5 | € 8,3 |